Nederlands

Uitgebreide vertaling voor dol (Nederlands) in het Frans

dol:

dol bijvoeglijk naamwoord

  1. dol (woedend; kwaad; boos; )
    furieux; furieuse; enragé; rageur; en colère; enragée; déchaîné; exaspérée; furieusement; furibond; avec rage; exaspéré; déchaînée

Vertaal Matrix voor dol:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
enragé dolleman; fanaat; fanaticus; geesteszieke; gek; ijveraar; krankzinnige; waanzinnige; zeloot
enragée razende
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avec rage boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; woedend; woest
déchaîné boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; woedend; woest baldadig; halsbrekend; overmoedig; roekeloos; vermetel; waaghalzig
déchaînée boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; woedend; woest
en colère boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; woedend; woest bitter; bitter teleurgesteld; boos; driftig; felle; furieus; gebelgd; gebeten; gekwetst; giftig; grimmig; kwaad; misnoegd; nijdig; ongetemd; ontstoken; ontvlamd; razend; ruig; ruw; spinnijdig; toornig; verbeten; verbitterd; verbolgen; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; wild; woedend; woest; zeer boos; ziedend
enragé boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; woedend; woest bitter; bitter teleurgesteld; bitter van smaak; boos; felle; furieus; gebelgd; gekwetst; giftig; grimmig; kokend; kwaad; misnoegd; nijdig; onderdrukt; ongetemd; opgekropt; razend; ruig; ruw; spinnijdig; toornig; verbeten; verbitterd; verbolgen; verkropt; verontwaardigd; verstoord; vertoornd; wild; woedend; woest; zeer boos; ziedend
enragée boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; woedend; woest
exaspéré boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; woedend; woest boos; furieus; kwaad; nijdig; opgefokt; opgehitst; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend
exaspérée boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; woedend; woest
furibond boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; woedend; woest boos; erg boos; furieus; grimmig; kwaad; nijdig; ongetemd; razend; ruig; ruw; spinnijdig; toornig; verbeten; vertoornd; wild; woest; ziedend
furieuse boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; woedend; woest bitter; giftig; kwaad; nijdig; ongetemd; ruig; ruw; wild; woedend; woest; zeer boos
furieusement boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; woedend; woest bitter; bitter teleurgesteld; boos; felle; gebelgd; giftig; grimmig; kwaad; nijdig; onderdrukt; ongetemd; opgekropt; ruig; ruw; verbeten; verbitterd; verbolgen; verkropt; vertoornd; wild; woedend; woest; zeer boos
furieux boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; woedend; woest bitter; bitter teleurgesteld; bitter van smaak; boos; felle; furieus; gebelgd; geweldig; giftig; grimmig; kwaad; nijdig; ongetemd; razend; ruig; ruw; spinnijdig; toornig; verbeten; verbitterd; verbolgen; vertoornd; wild; woedend; woest; zeer boos; ziedend
rageur boos; dol; furieus; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; woedend; woest ongetemd; ruig; ruw; wild; woest

Verwante woorden van "dol":


Verwante definities voor "dol":

  1. er veel van houden1
    • ik ben dol op appelmoes1
  2. heel erg opgewonden1
    • ik word dol van dat lawaai1
  3. wat doordraait1
    • dit schroefdraad is dol1


dol vorm van dollen:

dollen werkwoord (dol, dolt, dolde, dolden, gedold)

  1. dollen (malligheid uithalen; een poets bakken; streek uithalen; )
    blaguer; faire le fou; badiner; jouer un tour à; batifoler; folâtrer
    • blaguer werkwoord (blague, blagues, blaguons, blaguez, )
    • faire le fou werkwoord
    • badiner werkwoord (badine, badines, badinons, badinez, )
    • jouer un tour à werkwoord
    • batifoler werkwoord (batifole, batifoles, batifolons, batifolez, )
    • folâtrer werkwoord (folâtre, folâtres, folâtrons, folâtrez, )
  2. dollen (ravotten; stoeien; zich uitleven; wild spelen; wild rennen)
    batifoler; faire le diable; folâtrer; s'ébattre
    • batifoler werkwoord (batifole, batifoles, batifolons, batifolez, )
    • faire le diable werkwoord
    • folâtrer werkwoord (folâtre, folâtres, folâtrons, folâtrez, )
    • s'ébattre werkwoord

Conjugations for dollen:

o.t.t.
  1. dol
  2. dolt
  3. dolt
  4. dollen
  5. dollen
  6. dollen
o.v.t.
  1. dolde
  2. dolde
  3. dolde
  4. dolden
  5. dolden
  6. dolden
v.t.t.
  1. heb gedold
  2. hebt gedold
  3. heeft gedold
  4. hebben gedold
  5. hebben gedold
  6. hebben gedold
v.v.t.
  1. had gedold
  2. had gedold
  3. had gedold
  4. hadden gedold
  5. hadden gedold
  6. hadden gedold
o.t.t.t.
  1. zal dollen
  2. zult dollen
  3. zal dollen
  4. zullen dollen
  5. zullen dollen
  6. zullen dollen
o.v.t.t.
  1. zou dollen
  2. zou dollen
  3. zou dollen
  4. zouden dollen
  5. zouden dollen
  6. zouden dollen
diversen
  1. dol!
  2. dolt!
  3. gedold
  4. dollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor dollen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
badiner dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; malligheid uithalen; schertsen; streek uithalen badineren
batifoler dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; malligheid uithalen; ravotten; schertsen; stoeien; streek uithalen; wild rennen; wild spelen; zich uitleven robbedoezen
blaguer dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; malligheid uithalen; schertsen; streek uithalen foppen; in de maling nemen; te pakken nemen; voor de gek houden; wegpesten
faire le diable dollen; ravotten; stoeien; wild rennen; wild spelen; zich uitleven
faire le fou dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; malligheid uithalen; schertsen; streek uithalen
folâtrer dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; malligheid uithalen; ravotten; schertsen; stoeien; streek uithalen; wild rennen; wild spelen; zich uitleven robbedoezen
jouer un tour à dollen; een poets bakken; gekheid uithalen; gekscheren; grappen; malligheid uithalen; schertsen; streek uithalen beetnemen; foppen
s'ébattre dollen; ravotten; stoeien; wild rennen; wild spelen; zich uitleven

Wiktionary: dollen


Cross Translation:
FromToVia
dollen fôlatrer frolic — behave playfully and uninhibitedly

Verwante vertalingen van dol