Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor buitenkansje in het Nederlands

buitenkansje:

buitenkansje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het buitenkansje
    gelukkig toeval; het voordeel; de opsteker; de meevaller; het buitenkansje
  2. het buitenkansje
    de toevalstreffer; de treffer; de gelukstreffer; het buitenkansje

Verwante woorden van "buitenkansje":

  • buitenkansjes