Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor grauwheid in het Nederlands

grauwheid:

grauwheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de grauwheid
    de somberheid; de grauwheid; de kleurloosheid; de grijsheid; grauwte
  2. de grauwheid
    de somberheid; de kleurloosheid; de grauwheid

Verwante woorden van "grauwheid":


grauw:

grauw bijvoeglijk naamwoord

  1. grauw
    grauw; vaal
    • grauw bijvoeglijk naamwoord
    • vaal bijvoeglijk naamwoord
  2. grauw
    triest; mistroostig; somber; grauw; vreugdeloos; troosteloos

grauw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de grauw
    het plebs; het gepeupel; het rapaille; de grauw
    • plebs [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gepeupel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rapaille [het ~] zelfstandig naamwoord
    • grauw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. de grauw
    de snauw; de grauw; de grom
    • snauw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • grauw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • grom [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "grauw":