Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Nederlands ->Vertaal offer

Synoniemen voor "offer" in het Nederlands

Overzicht
Nederlands Synoniemen:   Meer gegevens...
  1. offer:
  2. offeren:

Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor offer in het Nederlands

offer:

offer [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het offer
    het offer; de offerande
    • offer [het ~] zelfstandig naamwoord
    • offerande [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. het offer
    de opoffering; het offer
    • opoffering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • offer [het ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "offer":

  • offeren, offers, offertje, offertjes

offeren:

offeren werkwoord (offer, offert, offerde, offerden, geofferd)

  1. offeren
    offeren
    • offeren werkwoord (offer, offert, offerde, offerden, geofferd)

Conjugations for offeren:

o.t.t.
  1. offer
  2. offert
  3. offert
  4. offeren
  5. offeren
  6. offeren
o.v.t.
  1. offerde
  2. offerde
  3. offerde
  4. offerden
  5. offerden
  6. offerden
v.t.t.
  1. heb geofferd
  2. hebt geofferd
  3. heeft geofferd
  4. hebben geofferd
  5. hebben geofferd
  6. hebben geofferd
v.v.t.
  1. had geofferd
  2. had geofferd
  3. had geofferd
  4. hadden geofferd
  5. hadden geofferd
  6. hadden geofferd
o.t.t.t.
  1. zal offeren
  2. zult offeren
  3. zal offeren
  4. zullen offeren
  5. zullen offeren
  6. zullen offeren
o.v.t.t.
  1. zou offeren
  2. zou offeren
  3. zou offeren
  4. zouden offeren
  5. zouden offeren
  6. zouden offeren
en verder
  1. ben geofferd
  2. bent geofferd
  3. is geofferd
  4. zijn geofferd
  5. zijn geofferd
  6. zijn geofferd
diversen
  1. offer!
  2. offert!
  5. geofferd
  6. offerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwante woorden van "offeren":








Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0135 seconde
Page rendered in 1.0 seconds