Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. doorlaat:
  2. doorlaten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor doorlaat (Nederlands) in het Zweeds

doorlaat:

doorlaat [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de doorlaat
    avlopp
    • avlopp [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor doorlaat:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avlopp doorlaat afvoerbuis; afwatering; afwateringsbuis; lozing; regenpijp; riool; spui; uitlaat; uitlaatklep; vloeiing; waterafvoer; wegvloeisels; zinkput

Verwante woorden van "doorlaat":


doorlaten:

doorlaten werkwoord (laat door, liet door, lieten door, doorgelaten)

  1. doorlaten
    släppa igenom
    • släppa igenom werkwoord (släpper igenom, släppte igenom, släppt igenom)

Conjugations for doorlaten:

o.t.t.
  1. laat door
  2. laat door
  3. laat door
  4. laten door
  5. laten door
  6. laten door
o.v.t.
  1. liet door
  2. liet door
  3. liet door
  4. lieten door
  5. lieten door
  6. lieten door
v.t.t.
  1. heb doorgelaten
  2. hebt doorgelaten
  3. heeft doorgelaten
  4. hebben doorgelaten
  5. hebben doorgelaten
  6. hebben doorgelaten
v.v.t.
  1. had doorgelaten
  2. had doorgelaten
  3. had doorgelaten
  4. hadden doorgelaten
  5. hadden doorgelaten
  6. hadden doorgelaten
o.t.t.t.
  1. zal doorlaten
  2. zult doorlaten
  3. zal doorlaten
  4. zullen doorlaten
  5. zullen doorlaten
  6. zullen doorlaten
o.v.t.t.
  1. zou doorlaten
  2. zou doorlaten
  3. zou doorlaten
  4. zouden doorlaten
  5. zouden doorlaten
  6. zouden doorlaten
en verder
  1. ben doorgelaten
  2. bent doorgelaten
  3. is doorgelaten
  4. zijn doorgelaten
  5. zijn doorgelaten
  6. zijn doorgelaten
diversen
  1. laat door!
  2. laat door!
  3. doorgelaten
  4. doorlatend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor doorlaten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
släppa igenom doorlaten doorsluizen

Verwante woorden van "doorlaten":