Overzicht
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. impuls:
  2. Wiktionary:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor impuls (Zweeds) in het Engels

impuls:

impuls [-en] zelfstandig naamwoord

  1. impuls
    the angular momentum
  2. impuls (infall; nyck)
    the impulse; the caprice; the whim
    • impulse [the ~] zelfstandig naamwoord
    • caprice [the ~] zelfstandig naamwoord
    • whim [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor impuls:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
angular momentum impuls
caprice impuls; infall; nyck infall; nyck
impulse impuls; infall; nyck begär; drift; lyft; puff uppåt; sporre; sporrning; starkt behov; stimulerande; uppsving
whim impuls; infall; nyck infall; nyck
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
impulse uppslag

Synoniemen voor "impuls":


Wiktionary: impuls

impuls
noun
  1. (physics) integral force over time
  2. sudden force that impels

Cross Translation:
FromToVia
impuls impetus Impetusbildungssprachlich: innerer, begeisterter Antrieb einer Person; Schwung
impuls impetus Impetusbildungssprachlich: Anfangsenergie, die eine Sache in Bewegung setzen kann; Anstoß
impuls impulse Impuls — Anstoß, Anregung