Overzicht


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor betaga (Zweeds) in het Nederlands

betaga:

betaga werkwoord

  1. betaga (strosa runt)
    snuffelen
    • snuffelen werkwoord (snuffel, snuffelt, snuffelde, snuffelden, gesnuffeld)
  2. betaga
    weiden; grazen; afgrazen; graseten
    • weiden werkwoord (weid, weidt, weidde, weidden, geweid)
    • grazen werkwoord (graas, graast, graasde, graasden, gegraasd)
    • afgrazen werkwoord (graas af, graast af, graasde af, graasden af, afgegrazen)
    • graseten werkwoord
  3. betaga
    stropen; ontvellen
    • stropen werkwoord (stroop, stroopt, stroopte, stroopten, gestroopt)
    • ontvellen werkwoord (ontvel, ontvelt, ontvelde, ontvelden, ontveld)
  4. betaga (gå runt och titta)
    grasduinen
    • grasduinen werkwoord (grasduin, grasduint, grasduinde, grasduinden, gegrasduind)

Vertaal Matrix voor betaga:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ontvellen avskavning; slitning
weiden betesmarker; ängar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afgrazen betaga
grasduinen betaga; gå runt och titta
graseten betaga
grazen betaga
ontvellen betaga
snuffelen betaga; strosa runt forska; gräva; kravla; leta efter; söka efter; söka igenom; treva; undersöka
stropen betaga be; skinna
weiden betaga