Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. håg:


Zweeds

Uitgebreide vertaling voor håg (Zweeds) in het Nederlands

håg:

håg [-en] zelfstandig naamwoord

  1. håg (benägenhet; böjelse)
    de inclinatie; de neiging; de hang; de gezindheid; de geneigdheid
    • inclinatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • neiging [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • hang [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gezindheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • geneigdheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor håg:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geneigdheid benägenhet; böjelse; håg tendens; trend
gezindheid benägenhet; böjelse; håg ståndpunkt; syn; tro; åsikt; övertygelse
hang benägenhet; böjelse; håg
inclinatie benägenhet; böjelse; håg benägenhet; böjelse; böjning; inklination; lutning
neiging benägenhet; böjelse; håg ansättande; krävande; tendens; tillmanande; trend

Synoniemen voor "håg":