Home ->Woordenboeken ->Duits/Zweeds ->Vertaal vergraulen

Vertaal vergraulen van Duits naar Zweeds

Overzicht
Duits naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. vergraulen:

Duits

Uitgebreide vertaling voor vergraulen (Duits) in het Zweeds

vergraulen:

vergraulen werkwoord (vergraule, vergraulst, vergrault, vergraulte, vergraultet, vergrault)

  1. vergraulen (verarschen; verladen; eitern; )
    plåga; ansätta
    • plåga werkwoord (plågar, plågade, plågat)
    • ansätta werkwoord (ansätter, ansatte, ansatt)
  2. vergraulen (sichekligbenehmen; jammern; nörgeln; )
    tjata; gnata; vara jobbig
    • tjata werkwoord (tjatar, tjatade, tjatat)
    • gnata werkwoord (gnatar, gnatade, gnatat)
    • vara jobbig werkwoord (är jobbig, var jobbig, varit jobbig)

Conjugations for vergraulen:

Präsens
  1. vergraule
  2. vergraulst
  3. vergrault
  4. vergraulen
  5. vergrault
  6. vergraulen
Imperfekt
  1. vergraulte
  2. vergraultest
  3. vergraulte
  4. vergraulten
  5. vergraultet
  6. vergraulten
Perfekt
  1. habe vergrault
  2. hast vergrault
  3. hat vergrault
  4. haben vergrault
  5. habt vergrault
  6. haben vergrault
1. Konjunktiv [1]
  1. vergraule
  2. vergraulest
  3. vergraule
  4. vergraulen
  5. vergraulet
  6. vergraulen
2. Konjunktiv
  1. vergraulte
  2. vergraultest
  3. vergraulte
  4. vergraulten
  5. vergraultet
  6. vergraulten
Futur 1
  1. werde vergraulen
  2. wirst vergraulen
  3. wird vergraulen
  4. werden vergraulen
  5. werdet vergraulen
  6. werden vergraulen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde vergraulen
  2. würdest vergraulen
  3. würde vergraulen
  4. würden vergraulen
  5. würdet vergraulen
  6. würden vergraulen
Diverses
  1. vergraul!
  2. vergrault!
  3. vergraulen Sie!
  5. vergrault
  6. vergraulend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor vergraulen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
plåga Ranger; Unruhestifter; lästige Person; lästiger Mensch; lästiges Kind
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ansätta eitern; foppen; sich eklig benehmen; verarschen; vergraulen; verladen; weg ekeln
gnata eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sichekligbenehmen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken alles besser wissen; beanstanden; bekritteln; bemängeln; klagen; kritisieren; reklamieren; schulmeistern; sich beschweren
plåga eitern; foppen; sich eklig benehmen; verarschen; vergraulen; verladen; weg ekeln belästigen; brutal vorgehen; einschüchtern; foltern; kasteien; martern; peinigen; piesacken; plagen; quälen; schikanieren; schinden; streiten; triezen; tyrannisieren; verletzen; wegekeln; zanken
tjata eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sichekligbenehmen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken bekritteln; bemängeln; drängen; durchstoßen; einhämmern; einrammen; nerven; piesacken; provozieren; reizen; schikanieren; schulmeistern; striezen; triezen; zusetzen; ärgern
vara jobbig eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sichekligbenehmen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
plåga Qual

Synoniemen voor "vergraulen":








Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0318 seconde
Page rendered in 1.0 seconds