Engels

Uitgebreide vertaling voor prospering (Engels) in het Nederlands

prospering:

prospering bijvoeglijk naamwoord

  1. prospering (flourishing; blooming; healthy)
    fleurig; florissant

Vertaal Matrix voor prospering:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fleurig blooming; flourishing; healthy; prospering amusing; animated; attentive; blooming; bright; buoyant; cheerful; clear; colorful; colourful; dependable; eager; eagre; enchanted; enthusiastic; festive; florid; flowered; funny; gay; happy; jolly; joyful; joyous; merry; mystified; neat; passionate; pleasant; reliable; safe; spell bound; sunny; tidy; trusted; trustworthy; under enchantment; vibrant
florissant blooming; flourishing; healthy; prospering booming; flourishing; prosperous
- booming; flourishing; palmy; prosperous; roaring; thriving

Verwante woorden van "prospering":


Synoniemen voor "prospering":


Verwante definities voor "prospering":

  1. very lively and profitable1

prosper:

to prosper werkwoord (prospers, prospered, prospering)

  1. to prosper (bloom; flourish)
    tot bloei komen; ontplooien; opfleuren; tot volle wasdom komen; opbloeien
    • tot bloei komen werkwoord (kom tot bloei, komt tot bloei, kwam tot bloei, kwamen tot bloei, tot bloei gekomen)
    • ontplooien werkwoord (ontplooi, ontplooit, ontplooide, ontplooiden, ontplooid)
    • opfleuren werkwoord (fleur op, fleurt op, fleurde op, fleurden op, opgefleurd)
    • opbloeien werkwoord (bloei op, bloeit op, bloeide op, bloeiden op, opgebloeid)
  2. to prosper (flourish; bloom)
    bloeien; goed lopen; floreren
    • bloeien werkwoord (bloei, bloeit, bloeide, bloeiden, gebloeid)
    • goed lopen werkwoord (loop goed, loopt goed, liep goed, liepen goed, goed gelopen)
    • floreren werkwoord (floreer, floreert, floreerde, floreerden, gefloreerd)
  3. to prosper (thrive; grow)
    gedijen; tieren; wassen
    • gedijen werkwoord (gedij, gedijt, gedijde, gedijden, gedijd)
    • tieren werkwoord (tier, tiert, tierde, tierden, getierd)
    • wassen werkwoord (was, wast, waste, wasten, gewassen)
  4. to prosper (boom; blossom; bloom; )
    tot hoogconjunctuur komen; bloeien

Conjugations for prosper:

present
  1. prosper
  2. prosper
  3. prospers
  4. prosper
  5. prosper
  6. prosper
simple past
  1. prospered
  2. prospered
  3. prospered
  4. prospered
  5. prospered
  6. prospered
present perfect
  1. have prospered
  2. have prospered
  3. has prospered
  4. have prospered
  5. have prospered
  6. have prospered
past continuous
  1. was prospering
  2. were prospering
  3. was prospering
  4. were prospering
  5. were prospering
  6. were prospering
future
  1. shall prosper
  2. will prosper
  3. will prosper
  4. shall prosper
  5. will prosper
  6. will prosper
continuous present
  1. am prospering
  2. are prospering
  3. is prospering
  4. are prospering
  5. are prospering
  6. are prospering
subjunctive
  1. be prospered
  2. be prospered
  3. be prospered
  4. be prospered
  5. be prospered
  6. be prospered
diverse
  1. prosper!
  2. let's prosper!
  3. prospered
  4. prospering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor prosper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tot bloei komen blooming; blossom
wassen cleaning; cleansing; purification; rising; swelling; washing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bloeien bloom; blossom; boom; do well; flourish; go well; keep good time; prosper; thrive
floreren bloom; flourish; prosper
gedijen grow; prosper; thrive add to; arise; ascent; expand; extend; grow; increase; rise
goed lopen bloom; flourish; prosper
ontplooien bloom; flourish; prosper blossom; develop; fill out; grow in size; unfold
opbloeien bloom; flourish; prosper expose; open oneself up
opfleuren bloom; flourish; prosper brighten up; cheer up; comfort; gladden; liven up
tieren grow; prosper; thrive bawl; be furious; let someone have it; rage; rant; rant & rage; rave; scream; storm; thunder; yell
tot bloei komen bloom; flourish; prosper
tot hoogconjunctuur komen bloom; blossom; boom; do well; flourish; go well; keep good time; prosper; thrive
tot volle wasdom komen bloom; flourish; prosper
wassen grow; prosper; thrive clean; flush away; purify; rinse out; wash
- flourish; fly high; thrive
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wassen waxen
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
bloeien flower

Verwante woorden van "prosper":


Synoniemen voor "prosper":


Verwante definities voor "prosper":

  1. make steady progress; be at the high point in one's career or reach a high point in historical significance or importance1

Wiktionary: prosper

prosper
verb
  1. to be successful
prosper
verb
  1. het bijzonder goed maken

Cross Translation:
FromToVia
prosper bloeien; floreren; gedijen; tieren; vooruitkomen; welvaren prospérer — Être heureux, avoir la fortune favorable.