Overzicht
Frans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. affliction:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor affliction (Frans) in het Nederlands

affliction:

affliction [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'affliction (détresse; désolation; tristesse; mélancolie)
    de droefenis; het ongeluk; de rouw; het leed; de smart; de pijn; het kruis; de kwel
    • droefenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • ongeluk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rouw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • leed [het ~] zelfstandig naamwoord
    • smart [de ~] zelfstandig naamwoord
    • pijn [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • kruis [het ~] zelfstandig naamwoord
    • kwel [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. l'affliction (douleur; tristesse; chagrin; )
    het verdriet; de smart; het leed
    • verdriet [het ~] zelfstandig naamwoord
    • smart [de ~] zelfstandig naamwoord
    • leed [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. l'affliction (tristesse; chagrin; détresse; peine; désolation)
    de droefheid
  4. l'affliction (maussaderie; chagrin; souffrance; )
    de ergernis; het chagrijn
    • ergernis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • chagrijn [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. l'affliction (détresse; mélancolie; chagrin; )
    de treurigheid

Vertaal Matrix voor affliction:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chagrijn affliction; chagrin; douleur; mal; malheur; maussaderie; peine; souffrance; tristesse grincheux; trouble-fête
droefenis affliction; désolation; détresse; mélancolie; tristesse chagrin; ennui; tourment; tristesse
droefheid affliction; chagrin; désolation; détresse; peine; tristesse
ergernis affliction; chagrin; douleur; mal; malheur; maussaderie; peine; souffrance; tristesse agacement; calvaire; chiffonnement; châtiment; contrariété; déplaisir; dérangement; embarras; ennui; gêne; inconvénient; irritation; mécontentement; rancoeur; tourment; énervement
kruis affliction; désolation; détresse; mélancolie; tristesse croix; forme de croix; parties; parties nobles; signe de la croix
kwel affliction; désolation; détresse; mélancolie; tristesse malheur; misère; tristesse
leed affliction; chagrin; douleur; désolation; détresse; ennui; malheur; mélancolie; peine; souffrance; tristesse mal; peine
ongeluk affliction; désolation; détresse; mélancolie; tristesse accident; adversité; besoin; calamité; catastrophe; contre-temps; contretemps; danger; difficultés; déboires; désastre; détresse; déveine; ennuis; infortune; malchance; malheur; mauvaise fortune; misère; mésaventure; revers; échec
pijn affliction; désolation; détresse; mélancolie; tristesse mal; peine
rouw affliction; désolation; détresse; mélancolie; tristesse
smart affliction; chagrin; douleur; désolation; détresse; ennui; malheur; mélancolie; peine; souffrance; tristesse
treurigheid affliction; chagrin; détresse; malheur; misère; mélancolie; tristesse
verdriet affliction; chagrin; douleur; ennui; malheur; peine; souffrance; tristesse chagrin; ennui; tourment; tristesse

Synoniemen voor "affliction":


Wiktionary: affliction

affliction
Cross Translation:
FromToVia
affliction lijden; pijn affliction — a state of pain, suffering, distress or agony
affliction aandoening affliction — something which causes pain, suffering, distress or agony
affliction verdriet Gram — tiefer Kummer