Nederlands

Uitgebreide vertaling voor riet (Nederlands) in het Duits

riet:

riet [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het riet (oeverriet; rotan; rietstengel)
    Ried; Schilf; Schilfgras; Geflecht; der Rotan; Schilfrohr; Flechtrohr; Uferschilf; der Rotang
    • Ried [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Schilf [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Schilfgras [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Geflecht [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Rotan [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schilfrohr [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Flechtrohr [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Uferschilf [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Rotang [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor riet:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Flechtrohr oeverriet; riet; rietstengel; rotan
Geflecht oeverriet; riet; rietstengel; rotan net; netwerk; spinsel; vlechtsel; vlechtwerk; web
Ried oeverriet; riet; rietstengel; rotan
Rotan oeverriet; riet; rietstengel; rotan rottinkje
Rotang oeverriet; riet; rietstengel; rotan
Schilf oeverriet; riet; rietstengel; rotan bies; rietbos; strook
Schilfgras oeverriet; riet; rietstengel; rotan
Schilfrohr oeverriet; riet; rietstengel; rotan rietbos
Uferschilf oeverriet; riet; rietstengel; rotan

Verwante woorden van "riet":


Wiktionary: riet

riet
noun
  1. plantensoort
  2. onderdeel muziekinstrument
riet
Cross Translation:
FromToVia
riet Rohr cane — slender flexible stem of plants such as bamboo
riet Rohr cane — plant itself
riet Schilf reed — grass-like plant
riet Ried; Rohr; Schilf roseau — (botanique) courant|fr Nom courant du phragmite (w|Phragmites australis).



Duits

Uitgebreide vertaling voor riet (Duits) in het Nederlands

raten:

raten werkwoord (rate, rätst, rät, riet, rietet, geraten)

  1. raten (vorschlagen; suggerieren; zuraten; )
    adviseren; suggereren; raden; ingeven; iets aanraden
    • adviseren werkwoord (adviseer, adviseert, adviseerde, adviseerden, geadviseerd)
    • suggereren werkwoord (suggereer, suggereert, suggereerde, suggereerden, gesuggereerd)
    • raden werkwoord (raad, raadt, ried, rieden, geraden)
    • ingeven werkwoord (geef in, geeft in, gaf in, gaven in, ingegeven)
    • iets aanraden werkwoord
  2. raten (empfehlen; konsultieren)
    adviseren; aanraden; van raad dienen
    • adviseren werkwoord (adviseer, adviseert, adviseerde, adviseerden, geadviseerd)
    • aanraden werkwoord (raad aan, raadt aan, ried aan, rieden aan, aangeraden)
    • van raad dienen werkwoord
  3. raten (empfehlen; vortragen; vorschlagen; vorbringen)
    aanbevelen; voordragen; aanraden; iemand recommanderen; nomineren
    • aanbevelen werkwoord (beveel aan, beveelt aan, beval aan, bevolen aan, aanbevolen)
    • voordragen werkwoord (draag voor, draagt voor, droeg voor, droegen voor, voorgedragen)
    • aanraden werkwoord (raad aan, raadt aan, ried aan, rieden aan, aangeraden)
    • nomineren werkwoord (nomineer, nomineert, nomineerde, nomineerden, genomineerd)
  4. raten (einflüstern; vorschlagen; anregen; )
    ingeven; influisteren; souffleren
    • ingeven werkwoord (geef in, geeft in, gaf in, gaven in, ingegeven)
    • influisteren werkwoord (fluister in, fluistert in, fluisterde in, fluisterden in, ingefluisterd)
    • souffleren werkwoord (souffleer, souffleert, souffleerde, souffleerden, gesouffleerd)
  5. raten (empfehlen)
    recommanderen
    • recommanderen werkwoord (recommandeer, recommandeert, recommandeerde, recommandeerden, gerecommandeerd)
  6. raten (zuflüstern)
    toefluisteren
    • toefluisteren werkwoord (fluister toe, fluistert toe, fluisterde toe, fluisterden toe, toegefluisterd)

Conjugations for raten:

Präsens
  1. rate
  2. rätst
  3. rät
  4. raten
  5. ratt
  6. raten
Imperfekt
  1. riet
  2. rietst
  3. riet
  4. rieten
  5. rietet
  6. rieten
Perfekt
  1. habe geraten
  2. hast geraten
  3. hat geraten
  4. haben geraten
  5. habt geraten
  6. haben geraten
1. Konjunktiv [1]
  1. rate
  2. ratest
  3. rate
  4. raten
  5. ratet
  6. raten
2. Konjunktiv
  1. riete
  2. rietest
  3. riete
  4. rietenn
  5. rietet
  6. rieten
Futur 1
  1. werde raten
  2. wirst raten
  3. wird raten
  4. werden raten
  5. werdet raten
  6. werden raten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde raten
  2. würdest raten
  3. würde raten
  4. würden raten
  5. würdet raten
  6. würden raten
Diverses
  1. rat!
  2. ratet!
  3. raten Sie!
  4. geraten
  5. ratend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor raten:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanbevelen empfehlen; raten; vorbringen; vorschlagen; vortragen anempfelen; anpreisen; empfehlen
aanraden empfehlen; konsultieren; raten; vorbringen; vorschlagen; vortragen
adviseren anregen; ausmachen; bestimmen; empfehlen; ermessen; konsultieren; raten; schätzen; suggerieren; taxieren; veranschlagen; vorschlagen; zuraten; überschlagen advisieren; anpreisen
iemand recommanderen empfehlen; raten; vorbringen; vorschlagen; vortragen
iets aanraden anregen; ausmachen; bestimmen; ermessen; raten; schätzen; suggerieren; taxieren; veranschlagen; vorschlagen; zuraten; überschlagen
influisteren anregen; antreiben; aufjagen; einflüstern; eingeben; einhelfen; forttreiben; nötigen; prophezeien; raten; soufflieren; suggerieren; vorhersagen; vorsagen; vorschlagen; vorsichhertreiben; vorwärtstreiben; zuraten
ingeven anregen; antreiben; aufjagen; ausmachen; bestimmen; einflüstern; eingeben; einhelfen; ermessen; forttreiben; nötigen; prophezeien; raten; schätzen; soufflieren; suggerieren; taxieren; veranschlagen; vorhersagen; vorsagen; vorschlagen; vorsichhertreiben; vorwärtstreiben; zuraten; überschlagen anordnen; begeistern; diktieren; einflößen; einflüstern; eingeben; geben; inspirieren; jemandem etwas verabreichen; verabreichen; verordnen; vorschreiben
nomineren empfehlen; raten; vorbringen; vorschlagen; vortragen
raden anregen; ausmachen; bestimmen; ermessen; raten; schätzen; suggerieren; taxieren; veranschlagen; vorschlagen; zuraten; überschlagen Vermutung anstellen; annehmen; glauben; mutmaßen; schätzen; vermuten
recommanderen empfehlen; raten
souffleren anregen; antreiben; aufjagen; einflüstern; eingeben; einhelfen; forttreiben; nötigen; prophezeien; raten; soufflieren; suggerieren; vorhersagen; vorsagen; vorschlagen; vorsichhertreiben; vorwärtstreiben; zuraten
suggereren anregen; ausmachen; bestimmen; ermessen; raten; schätzen; suggerieren; taxieren; veranschlagen; vorschlagen; zuraten; überschlagen suggerieren
toefluisteren raten; zuflüstern
van raad dienen empfehlen; konsultieren; raten
voordragen empfehlen; raten; vorbringen; vorschlagen; vortragen Gedichten vortragen; rezitieren; vortragen

Synoniemen voor "raten":

  • anraten; ans Herz legen; empfehlen; nahelegen; Rat geben

Wiktionary: raten

raten
verb
  1. raad geven aan
  2. een vermoeden uitspreken over iets
  3. een gissing maken naar iets

Cross Translation:
FromToVia
raten raadgeven; adviseren; advies geven advise — to give advice to; to offer an opinion; to counsel; to warn
raten gissen; veronderstellen guess — to reach an unqualified conclusion
raten adviseren; raden; aanraden conseiller — Indiquer à quelqu’un ce qu’il doit faire ou ne doit pas faire. (Sens général).
raten doorzien; gissen; raden devinerprédire ce qui doit arriver, découvrir, par des sortilèges, ce qui cacher.