Nederlands

Uitgebreide vertaling voor kinderlijkheid (Nederlands) in het Duits

kinderlijkheid:

kinderlijkheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de kinderlijkheid (onnozelheid; naïviteit; simpelheid; naïveteit)
    die Einfachheit; die Naivität; die Einfalt; die Schlichtheit; die Unschuld; die Albernheit; die Einfältigkeit; die Kindlichkeit; die Geistlosigkeit; die Gutgläubigkeit

Vertaal Matrix voor kinderlijkheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Albernheit kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid dwaasheid; flauwe grap; flauwiteit; gekheid; gekkigheid; gekte; idioterie; kinderachtigheid; schaapachtigheid; zotheid
Einfachheit kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid argeloosheid; dwaasheid; eenvoud; eenvoudigheid; gekheid; gekkigheid; gekte; idioterie; makkelijkheid; naïveteit; onbedorvenheid; onschuld; simpelheid; simpliciteit; soberheid; zotheid
Einfalt kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid argeloosheid; bescheidenheid; dwaasheid; eenvoud; gekheid; gekkigheid; gekte; idioterie; natuurlijkheid; naïveteit; onbedorvenheid; ongekunsteldheid; onschuld; pretentieloosheid; simpelheid; soberheid; zotheid
Einfältigkeit kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid dwaasheid; eenvoud; geesteloosheid; gekheid; gekkigheid; gekte; idioterie; natuurlijkheid; onbenulligheid; ongekunsteldheid; onwetendheid; stompzinnigheid; zotheid
Geistlosigkeit kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid dwaasheid; geesteloosheid; gekheid; gekkigheid; gekte; idioterie; onbenulligheid; onwetendheid; stompzinnigheid; zotheid
Gutgläubigkeit kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid argeloosheid; eenvoud; goedgelovigheid; lichtgelovigheid; natuurlijkheid; naïveteit; naïviteit; onbedorvenheid; ongekunsteldheid; onschuld
Kindlichkeit kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid argeloosheid; dwaasheid; eenvoud; gekheid; gekkigheid; gekte; idioterie; kinderachtigheid; natuurlijkheid; naïveteit; onbedorvenheid; ongekunsteldheid; onschuld; zotheid
Naivität kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid argeloosheid; eenvoud; kindsheid; natuurlijkheid; naïveteit; onbedorvenheid; ongekunsteldheid; onschuld
Schlichtheit kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid argeloosheid; bescheidenheid; eenvoud; naïveteit; onbedorvenheid; onschuld; pretentieloosheid; simpelheid; soberheid
Unschuld kinderlijkheid; naïveteit; naïviteit; onnozelheid; simpelheid argeloosheid; keurigheid; naïveteit; netheid; onbedorvenheid; onberispelijkheid; onschuld; opgeruimdheid; ordelijkheid; properheid; smetteloosheid

Verwante woorden van "kinderlijkheid":


kinderlijk:

kinderlijk bijvoeglijk naamwoord

  1. kinderlijk (infantiel; kinderachtig)
    kindlich; kindisch; infantil; albern

Vertaal Matrix voor kinderlijk:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
albern infantiel; kinderachtig; kinderlijk dwaas; eenvoudig; flauw; gemakkelijk; idioot; licht; makkelijk; melig; niet moeilijk; onbezonnen; simpel; uilachtig
infantil infantiel; kinderachtig; kinderlijk infantiel; overdreven kinderachtig
kindisch infantiel; kinderachtig; kinderlijk als een kind; beuzelachtig; eenvoudig; gemakkelijk; in een handomdraai; infantiel; kinds; licht; makkelijk; moeiteloos; niet moeilijk; overdreven kinderachtig; simpel; vanzelf; zonder moeite
kindlich infantiel; kinderachtig; kinderlijk infantiel; kinds; overdreven kinderachtig

Verwante woorden van "kinderlijk":