Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. geavanceerd:
  2. avanceren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geavanceerd (Nederlands) in het Engels

geavanceerd:

geavanceerd bijvoeglijk naamwoord

  1. geavanceerd (vooruitstrevend; progressief)
    sophisticated; progressive; advanced; forward
  2. geavanceerd (gevorderd; vergevorderd)
    advanced; far advanced

Vertaal Matrix voor geavanceerd:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
forward aanvaller; spitsspeler; voorhoedespeler; voorspeler
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
forward doen toekomen; doorsturen; doorverbinden; doorzenden; iem. iets sturen; naar voren plaatsen; nasturen; opsturen; overmaken; posten; toezenden; vervroegen; vroeger uitvoeren dan gepland; zenden
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
advanced geavanceerd; gevorderd; progressief; vergevorderd; vooruitstrevend allernieuwste; geavanceerde; laatste
progressive geavanceerd; progressief; vooruitstrevend gradueel; opklimmend; trapsgewijs
sophisticated geavanceerd; progressief; vooruitstrevend aards; chic; elegant; esthetisch; gracieus; modieuze verfijning; mondain; profaan; seculair; sierlijk; smaakvol; stijlvol; verfijnd; wereldlijk; werelds; wereldwijs
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
far advanced geavanceerd; gevorderd; vergevorderd
forward geavanceerd; progressief; vooruitstrevend aanspreekbaar; beleefd; benaderbaar; beschaafd; gemanierd; genaakbaar; toegankelijk; toeschietelijk; voorkomend; voort; voorwaarts; wellevend; welopgevoed

Verwante woorden van "geavanceerd":

  • geavanceerder, geavanceerdere

geavanceerd vorm van avanceren:

avanceren werkwoord (avanceer, avanceert, avanceerde, avanceerden, geavanceerd)

  1. avanceren (promoten; helpen)
    to promote; to advance; to help; to push
    • promote werkwoord (promotes, promoted, promoting)
    • advance werkwoord (advances, advanced, advancing)
    • help werkwoord (helps, helped, helping)
    • push werkwoord (pushes, pushed, pushing)
  2. avanceren (doorlopen; verdergaan; voortgaan; verder lopen)
    to go on
    • go on werkwoord (goes on, went on, going on)

Conjugations for avanceren:

o.t.t.
  1. avanceer
  2. avanceert
  3. avanceert
  4. avanceren
  5. avanceren
  6. avanceren
o.v.t.
  1. avanceerde
  2. avanceerde
  3. avanceerde
  4. avanceerden
  5. avanceerden
  6. avanceerden
v.t.t.
  1. heb geavanceerd
  2. hebt geavanceerd
  3. heeft geavanceerd
  4. hebben geavanceerd
  5. hebben geavanceerd
  6. hebben geavanceerd
v.v.t.
  1. had geavanceerd
  2. had geavanceerd
  3. had geavanceerd
  4. hadden geavanceerd
  5. hadden geavanceerd
  6. hadden geavanceerd
o.t.t.t.
  1. zal avanceren
  2. zult avanceren
  3. zal avanceren
  4. zullen avanceren
  5. zullen avanceren
  6. zullen avanceren
o.v.t.t.
  1. zou avanceren
  2. zou avanceren
  3. zou avanceren
  4. zouden avanceren
  5. zouden avanceren
  6. zouden avanceren
diversen
  1. avanceer!
  2. avanceert!
  3. geavanceerd
  4. avancerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor avanceren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
advance aantocht; avance; kasvoorschot; opmars; rijzing; toenadering; voorschot; voortgang
help aanmoediging; aansporen; aansporing; assistentie; bijstand; boerenknecht; dienstbetoon; handreiking; help; hulp; hulpbetoon; hulpje; hulpmiddel; hulpverlening; knecht; medewerking; ondersteuning; online-Help; opwekking; redmiddel; ressource; steun; stimulans; support
promote niveau verhogen
push duw; duwtje; knopje; por; stoot; stootje; zet
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
advance avanceren; helpen; promoten bevorderd worden; bevorderen; duwen; hogerop komen; naar voren plaatsen; naderen; opmarcheren; oprukken; opschuiven; promoveren; tegemoetkomen; toenaderen; vervroegen; voorschieten; voorschuiven; vooruitschuiven; voorwaarts gaan; vroeger uitvoeren dan gepland; zich opwerken
go on avanceren; doorlopen; verder lopen; verdergaan; voortgaan aanhouden; continueren; contract aangaan; doorgaan; een stapje verder gaan; prolongeren; verdergaan; vervolgen; voortgaan; voortzetten
help avanceren; helpen; promoten assisteren; bijdragen; bijspringen; bijstaan; gerieven; handreiken; helpen; meehelpen; ondersteunen; seconderen; weldoen
promote avanceren; helpen; promoten behartigen; bevorderen; niveau verhogen; promoveren
push avanceren; helpen; promoten aanduwen; dringen; duwen; hengsten; rammen; schuiven; schuivend verplaatsen; stompen; verhandelen; verkopen; verschuiven; voor zich uitschuiven; voortschuiven
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
help help

Wiktionary: avanceren


Cross Translation:
FromToVia
avanceren advance; progress; precede avancerpousser en avant, porter en avant.