Overzicht
Nederlands naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. wispelturigheid:
  2. wispelturig:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor wispelturigheid (Nederlands) in het Spaans

wispelturigheid:

wispelturigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de wispelturigheid (luimigheid; grilligheid)
    el capricho; el antojo; la irregularidad; la veleidad; la volubilidad; la inconstancia

Vertaal Matrix voor wispelturigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
antojo grilligheid; luimigheid; wispelturigheid aanval; bevlieging; opwelling; vlaag
capricho grilligheid; luimigheid; wispelturigheid bui; eigengereidheid; eigenwijsheid; eigenzinnigheid; frats; gril; impuls; kuur; luim; nuk; opwelling; prikkel
inconstancia grilligheid; luimigheid; wispelturigheid beweeglijkheid; ongedurigheid; veranderlijkheid
irregularidad grilligheid; luimigheid; wispelturigheid bobbel; het onregelmatig-zijn; hobbel; hobbeligheid; oneffenheid; ongelijkheid; ongeregeldheid; onregelmatigheid; ruwheid
veleidad grilligheid; luimigheid; wispelturigheid
volubilidad grilligheid; luimigheid; wispelturigheid

Verwante woorden van "wispelturigheid":


Wiktionary: wispelturigheid


Cross Translation:
FromToVia
wispelturigheid extravagancia; rareza vagary — An erratic notion or action

wispelturig:

wispelturig bijvoeglijk naamwoord

  1. wispelturig (onvoorspelbaar; nukkig; grillig; onberekenbaar)
    imprevisible; caprichoso; inconstante; barroco; cambiante; de humor variable; extravagante

Vertaal Matrix voor wispelturig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barroco barok
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
barroco grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig barok
cambiante grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig inconsistent; onbestendig; onstabiel; variabel; variërend; veranderlijk; wisselend; wisselvallig
caprichoso grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig barok; obstinaat
de humor variable grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig chagrijnig; gemelijk; humeurig; knorrig; nukkig; nurks; sikkeneurig; slecht gehumeurd
extravagante grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig absurd; apart; barok; belachelijk; bespottelijk; bijzonder; bizar; buitengemeen; buitengewoon; buitenissig; buitensporig; curieus; eigenaardig; excentriek; excessief; extravagant; extreem; heel erg; hogelijk; lachwekkend; luxueus; merkwaardig; ongerijmd; ongewoon; overmatig; overspannen; overwerkt; ten zeerste; typisch; uitermate; uiterst; vreemd; weelderig; zeer; zonderling
imprevisible grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig chagrijnig; gemelijk; humeurig; klakkelings; knorrig; nukkig; nurks; onverhoeds; onvermoed; onverwacht; onverwachts; onvoorzien; sikkeneurig; slecht gehumeurd
inconstante grillig; nukkig; onberekenbaar; onvoorspelbaar; wispelturig chagrijnig; fladderig; geestelijk onstabiel; gemelijk; humeurig; inconsistent; knorrig; labiel; lichtjes; nukkig; nurks; onbestendig; onstabiel; sikkeneurig; slecht gehumeurd; variabel; variërend; veranderlijk; vlinderachtig; wisselvallig

Verwante woorden van "wispelturig":


Wiktionary: wispelturig

wispelturig
adjective
  1. veranderlijk in gedrag en gedachten

Cross Translation:
FromToVia
wispelturig pendular; voluble; inconstante fickle — quick to change one’s opinion or allegiance
wispelturig movedizo; móvil; movible mobile — Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général).