Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. ophoesten:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ophoesten (Nederlands) in het Frans

ophoesten:

ophoesten werkwoord (hoest op, hoestte op, hoestten op, opgehoest)

  1. ophoesten (voor de dag komen met)
    avancer une proposition; montrer; lancer; produire
    • montrer werkwoord (montre, montres, montrons, montrez, )
    • lancer werkwoord (lance, lances, lançons, lancez, )
    • produire werkwoord (produis, produit, produisons, produisez, )

Conjugations for ophoesten:

o.t.t.
  1. hoest op
  2. hoest op
  3. hoest op
  4. hoesten op
  5. hoesten op
  6. hoesten op
o.v.t.
  1. hoestte op
  2. hoestte op
  3. hoestte op
  4. hoestten op
  5. hoestten op
  6. hoestten op
v.t.t.
  1. heb opgehoest
  2. hebt opgehoest
  3. heeft opgehoest
  4. hebben opgehoest
  5. hebben opgehoest
  6. hebben opgehoest
v.v.t.
  1. had opgehoest
  2. had opgehoest
  3. had opgehoest
  4. hadden opgehoest
  5. hadden opgehoest
  6. hadden opgehoest
o.t.t.t.
  1. zal ophoesten
  2. zult ophoesten
  3. zal ophoesten
  4. zullen ophoesten
  5. zullen ophoesten
  6. zullen ophoesten
o.v.t.t.
  1. zou ophoesten
  2. zou ophoesten
  3. zou ophoesten
  4. zouden ophoesten
  5. zouden ophoesten
  6. zouden ophoesten
en verder
  1. is opgehoest
  2. zijn opgehoest
diversen
  1. hoest op!
  2. hoest op!
  3. opgehoest
  4. ophoestend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ophoesten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
lancer omhoog werpen; opwerpen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avancer une proposition ophoesten; voor de dag komen met
lancer ophoesten; voor de dag komen met aanbreken; aankaarten; aanknopen; aansnijden; aanvangen; aanvoeren; afsmijten; afwerpen; arrangeren; beginnen; bouwen; een begin nemen; entameren; gesprek aanknopen; iets op touw zetten; ingooien; inluiden; introduceren; keilen; kennis laten maken; kogelen; lanceren; laten opstijgen; naar beneden gooien; naar beneden werpen; naar voren brengen; neergooien; neerwerpen; omhooggooien; omhoogwerpen; omlaag werpen; op de grond gooien; op de markt brengen; opbouwen; openen; opgooien; oplaten; opperen; opwerpen; poneren; regelen; smijten; starten; stellen; suggereren; te berde brengen; ter sprake brengen; uitbrengen; uitgeven; van start gaan; voorstellen
montrer ophoesten; voor de dag komen met aan het licht komen; aanbieden; aanduiden; aangeven; aanschouwelijk maken; aantonen; attenderen; bewijzen; demonstreren; exposeren; getuigen van; iets aanwijzen; indiceren; laten blijken; laten zien; offreren; openbaren; presenteren; publiceren; staven; tentoonstellen; tevoorschijn brengen; tevoorschijnhalen; tevoorschijntoveren; tonen; uitbrengen; veraanschouwelijken; verschijnen; vertonen; voor de dag komen; voor ogen brengen; voordedaghalen; voordoen; voorleggen; wijzen; wijzen naar
produire ophoesten; voor de dag komen met aankweken; aanplanten; baren; bevallen; een prestatie leveren; fabriceren; fokken; genereren; kweken; maken; opbrengen; opkweken; opleveren; planten; presteren; procreëren; produceren; telen; ter wereld brengen; verbouwen; vervaardigen; verwekken; voortbrengen