Overzicht


Nederlands

Uitgebreide synoniemen voor zegens in het Nederlands

zegens:

zegens [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de zegens
    de zegens
    • zegens [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Verwante woorden van "zegens":


zegens vorm van zegen:

zegen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de zegen
    de voorspoed; de zegening; de zaligheid; gezegende toestand; het heil; de zegen; zegenen
  2. de zegen
    de voorspoed; de zegening; de zegen; het heil; zegenen; gezegende toestand; de wijding
    • voorspoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • zegening [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • zegen [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord, mv.
    • heil [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zegenen [znw.] zelfstandig naamwoord
    • gezegende toestand [znw.] zelfstandig naamwoord
    • wijding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "zegen":