Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. onderdrukt:
  2. onderdrukken:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor onderdrukt (Nederlands) in het Zweeds

onderdrukt:

onderdrukt bijvoeglijk naamwoord

  1. onderdrukt (verbeten; opgekropt; verkropt)
    förtvivlad; uppretat; förtvivlat; argt; uppretad; förbittrat

Vertaal Matrix voor onderdrukt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
uppretad lichtgeraaktheid; prikkelbaarheid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
argt onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt boos; dol; furieus; gebelgd; giftig; hels; kwaad; laaiend; nijdig; razend; tierend; verbolgen; vertoornd; woedend; woest
förbittrat onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt bitter teleurgesteld; gebeten; verbeten; verbitterd; wrevelig
förtvivlad onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt desperaat; radeloos; ten einde raad; vertwijfeld; wanhopig
förtvivlat onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt desperaat; radeloos; ten einde raad; vertwijfeld; wanhopig
uppretad onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend
uppretat onderdrukt; opgekropt; verbeten; verkropt boos; furieus; kwaad; nijdig; razend; spinnijdig; toornig; vertoornd; woest; ziedend

Wiktionary: onderdrukt


Cross Translation:
FromToVia
onderdrukt nedtryckt; förtryckt downtrodden — oppressed, persecuted or subjugated

onderdrukken:

onderdrukken werkwoord (onderdruk, onderdrukt, onderdrukte, onderdrukten, onderdrukt)

  1. onderdrukken (in bedwang houden; terughouden; bedwingen; beteugelen)
    undertrycka; krossa; betvinga; hålla kontrollen över; hålla tillbaka
    • undertrycka werkwoord (undertryckar, undertryckade, undertryckat)
    • krossa werkwoord (krossar, krossade, krossat)
    • betvinga werkwoord (betvingar, betvingade, betvingat)
    • hålla kontrollen över werkwoord (håller kontrollen över, höll kontrollen över, hållit kontrollen över)
    • hålla tillbaka werkwoord (håller tillbaka, höll tillbaka, hållit tillbaka)
  2. onderdrukken (de kop indrukken)
    undertrycka
    • undertrycka werkwoord (undertryckar, undertryckade, undertryckat)

Conjugations for onderdrukken:

o.t.t.
  1. onderdruk
  2. onderdrukt
  3. onderdrukt
  4. onderdrukken
  5. onderdrukken
  6. onderdrukken
o.v.t.
  1. onderdrukte
  2. onderdrukte
  3. onderdrukte
  4. onderdrukten
  5. onderdrukten
  6. onderdrukten
v.t.t.
  1. heb onderdrukt
  2. hebt onderdrukt
  3. heeft onderdrukt
  4. hebben onderdrukt
  5. hebben onderdrukt
  6. hebben onderdrukt
v.v.t.
  1. had onderdrukt
  2. had onderdrukt
  3. had onderdrukt
  4. hadden onderdrukt
  5. hadden onderdrukt
  6. hadden onderdrukt
o.t.t.t.
  1. zal onderdrukken
  2. zult onderdrukken
  3. zal onderdrukken
  4. zullen onderdrukken
  5. zullen onderdrukken
  6. zullen onderdrukken
o.v.t.t.
  1. zou onderdrukken
  2. zou onderdrukken
  3. zou onderdrukken
  4. zouden onderdrukken
  5. zouden onderdrukken
  6. zouden onderdrukken
en verder
  1. ben onderdrukt
  2. bent onderdrukt
  3. is onderdrukt
  4. zijn onderdrukt
  5. zijn onderdrukt
  6. zijn onderdrukt
diversen
  1. onderdruk!
  2. onderdrukt!
  3. onderdrukt
  4. onderdrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor onderdrukken:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
betvinga bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden kleinkrijgen
hålla kontrollen över bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden
hålla tillbaka bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden afhouden; bedaren; bedwingen; beheersen; beletten; beteugelen; ervanaf houden; intomen; matigen; onthouden; ophopen; opkroppen; opnemen; opslaan; opstapelen; weerhouden
krossa bedwingen; beteugelen; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden 'n aframmeling geven; aan stukken breken; aframmelen; afrossen; afslijpen; breken; erafslijpen; fijn drukken; fijndrukken; fijnmaken; in de prak rijden; in elkaar rammen; in elkaar timmeren; kapotdrukken; platdrukken; platmaken; pletten; smashen; stukbreken; verbrijzelen; vergruizen; vermorzelen; verpletteren; vijzelen
undertrycka bedwingen; beteugelen; de kop indrukken; in bedwang houden; onderdrukken; terughouden achterhouden; bemantelen; ophopen; opkroppen; opstapelen; verbergen; verdrukken; verduisteren; verheimelijken; verhullen; versluieren; verstoppen

Wiktionary: onderdrukken


Cross Translation:
FromToVia
onderdrukken nedtrycka oppress — keep down by force
onderdrukken undertrycka suppress — to hold in place, to keep low
onderdrukken förtrycka unterdrücken — jemanden daran hindern frei zu entscheiden und sich frei zu entfalten (oft mit Gewalt)