Home ->Woordenboeken ->Zweeds/Nederlands ->Vertaal tumult

Vertaal tumult van Zweeds naar Nederlands

Overzicht
Zweeds naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. tumult:
  2. Wiktionary:

Zweeds

Uitgebreide vertaling voor tumult (Zweeds) in het Nederlands

tumult:

tumult [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. tumult (oljud)
    het rumoer; het gedruis; het tumult
    • rumoer [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gedruis [het ~] zelfstandig naamwoord
    • tumult [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. tumult (oljud)
    het kabaal; het lawaai; het rumoer; het spektakel; de herrie; het leven
    • kabaal [het ~] zelfstandig naamwoord
    • lawaai [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rumoer [het ~] zelfstandig naamwoord
    • spektakel [het ~] zelfstandig naamwoord
    • herrie [de ~] zelfstandig naamwoord
    • leven [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. tumult (oväsen; förvirring)
    de luidruchtigheid
  4. tumult (väsen; uppståndelse; rabalder)
    de ophef; de deining
    • ophef [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • deining [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  5. tumult (revolt; uppror)
    de oploop
    • oploop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. tumult (oro; oväsen)
    de opschudding; de sensatie; de verwarring; het opzien
  7. tumult (orolighet; rabalder; väsen)
    de opstand; de rel; het opstootje; het oproer; het vuistgevecht; het volksoproer
    • opstand [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • opstootje [het ~] zelfstandig naamwoord
    • oproer [het ~] zelfstandig naamwoord
    • vuistgevecht [het ~] zelfstandig naamwoord
    • volksoproer [het ~] zelfstandig naamwoord
  8. tumult (larm; liv; oväsen; bräk)
    de stampei; de tamtam
    • stampei [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • tamtam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  9. tumult (rabalder)
    het pandemonium; de opschudding; de heksenketel; de beroering; het leven; de drukte; het lawaai; het rumoer; het geraas; het tumult; de heibel
    • pandemonium [het ~] zelfstandig naamwoord
    • opschudding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • heksenketel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • beroering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • leven [het ~] zelfstandig naamwoord
    • drukte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • lawaai [het ~] zelfstandig naamwoord
    • rumoer [het ~] zelfstandig naamwoord
    • geraas [het ~] zelfstandig naamwoord
    • tumult [het ~] zelfstandig naamwoord
    • heibel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor tumult:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beroering rabalder; tumult jäkt; oro; orolighet; stress; svårigheter
deining rabalder; tumult; uppståndelse; väsen dyning
drukte rabalder; tumult brådska; bråk; flöde; folkmassa; krakel; liv; liv och rörelse; livlighet; onödigt besvär; rusning; ståhej; tjafs; tryck utav aktivitäter; uppståndelse; väsen
gedruis oljud; tumult
geraas rabalder; tumult vindhylande
heibel rabalder; tumult
heksenketel rabalder; tumult förvirring; kaos; oreda
herrie oljud; tumult brus
kabaal oljud; tumult
lawaai oljud; rabalder; tumult brus; buller
leven oljud; rabalder; tumult existens; liv; livsväg; varande
luidruchtigheid förvirring; oväsen; tumult
ophef rabalder; tumult; uppståndelse; väsen bråk; tjafs; uppståndelse; väsen
oploop revolt; tumult; uppror
oproer orolighet; rabalder; tumult; väsen
opschudding oro; oväsen; rabalder; tumult upprörelse
opstand orolighet; rabalder; tumult; väsen motståndsrörelse; resning; revolt; uppror
opstootje orolighet; rabalder; tumult; väsen störning; upprörande
opzien oro; oväsen; tumult
pandemonium rabalder; tumult
rel orolighet; rabalder; tumult; väsen störning; upprörande
rumoer oljud; rabalder; tumult bråk; oljud; oväsen; tjafs; uppståndelse; väsen
sensatie oro; oväsen; tumult förnimmelse; känna av sig; varseblivning
spektakel oljud; tumult skådespel; spektakel
stampei bräk; larm; liv; oväsen; tumult
tamtam bräk; larm; liv; oväsen; tumult
tumult oljud; rabalder; tumult brus
verwarring oro; oväsen; tumult förvirring; oreda
volksoproer orolighet; rabalder; tumult; väsen
vuistgevecht orolighet; rabalder; tumult; väsen boxningsmatch
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leven arbeta; bo; existera; finnas; fortsätta; fungera; förbli; leva; vara till
opzien överraskad

Synoniemen voor "tumult":


Wiktionary: tumult

Cross Translation:
FromToVia
• tumult → ruzie ↔ row — noisy argument
• tumult → herrie; roerigheid; rustverstoring; getier; rel; spektakel; tumult; kloppartij; knokpartij; gevecht; vechtpartij ↔ bagarre — Traductions à trier suivant le sens.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0298 seconde
Page rendered in 1.0 seconds