Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. geremd:
  2. remmen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor geremd (Nederlands) in het Engels

geremd:

geremd bijvoeglijk naamwoord

  1. geremd (ingehouden)
    restrained; inhibited; pent up; bottled up

Vertaal Matrix voor geremd:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inhibited geremd; ingehouden bedremmeld
restrained geremd; ingehouden gebonden; niet vrij
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bottled up geremd; ingehouden
pent up geremd; ingehouden

Verwante woorden van "geremd":


geremd vorm van remmen:

remmen werkwoord (rem, remt, remde, remden, geremd)

  1. remmen (afremmen; stoppen)
    to stop; to brake; to slow down; put a brake on
    • stop werkwoord (stops, stopped, stopping)
    • brake werkwoord (brakes, braked, braking)
    • slow down werkwoord (slows down, slowed down, slowing down)
    • put a brake on werkwoord
  2. remmen (stopzetten; ophouden; tegenhouden; halt houden; tot staan brengen)
    to stop; to stem; to bring to a halt; put to a stop; to halt; to bring to a standstill
    • stop werkwoord (stops, stopped, stopping)
    • stem werkwoord (stems, stemmed, stemming)
    • bring to a halt werkwoord (brings to a halt, brought to a halt, bringing to a halt)
    • put to a stop werkwoord
    • halt werkwoord (halts, halted, halting)
    • bring to a standstill werkwoord (brings to a standstill, brought to a standstill, bringing to a standstill)
  3. remmen (afremmen)
    to slow down
    • slow down werkwoord (slows down, slowed down, slowing down)

Conjugations for remmen:

o.t.t.
  1. rem
  2. remt
  3. remt
  4. remmen
  5. remmen
  6. remmen
o.v.t.
  1. remde
  2. remde
  3. remde
  4. remden
  5. remden
  6. remden
v.t.t.
  1. heb geremd
  2. hebt geremd
  3. heeft geremd
  4. hebben geremd
  5. hebben geremd
  6. hebben geremd
v.v.t.
  1. had geremd
  2. had geremd
  3. had geremd
  4. hadden geremd
  5. hadden geremd
  6. hadden geremd
o.t.t.t.
  1. zal remmen
  2. zult remmen
  3. zal remmen
  4. zullen remmen
  5. zullen remmen
  6. zullen remmen
o.v.t.t.
  1. zou remmen
  2. zou remmen
  3. zou remmen
  4. zouden remmen
  5. zouden remmen
  6. zouden remmen
en verder
  1. ben geremd
  2. bent geremd
  3. is geremd
  4. zijn geremd
  5. zijn geremd
  6. zijn geremd
diversen
  1. rem!
  2. remt!
  3. geremd
  4. remmend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor remmen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brake rem; vang
halt halte; halteplaats; stopplaats
stem antenne; boeg; etymon; halm; handvat in de vorm van stok; spriet; stam; stamvorm; stamwoord; steel; steven; voelhoren; voelspriet; voorsteven
stop halt; halte; halteplaats; oponthoud; stopplaats; vertraging
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brake afremmen; remmen; stoppen
bring to a halt halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen afzetten; stilzetten; stoppen; tot stilstand brengen
bring to a standstill halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen afzetten; stilzetten; stoppen; tot stilstand brengen
halt halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen afzetten; halt houden; stilzetten; stoppen; tot stilstand brengen
put a brake on afremmen; remmen; stoppen
put to a stop halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen
slow down afremmen; remmen; stoppen ontslag nemen; rekken; snelheid matigen; temporiseren; uittreden; vertragen; zich terugtrekken
stem halt houden; ophouden; remmen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen dwarsbomen; dwarsliggen; tegenwerken
stop afremmen; halt houden; ophouden; remmen; stoppen; stopzetten; tegenhouden; tot staan brengen afhouden; afzetten; beletten; beslissen; besluiten; blijven staan; blijven steken; dichten; dwarsbomen; dwarsliggen; ermee uitscheiden; ervanaf houden; gaten stoppen; halt houden; halthouden; haperen; inhouden; opgeven; ophouden; staken; stelpen; stilhouden; stillen; stilstaan; stilzetten; stokken; stoppen; tegenwerken; temporiseren; tot stilstand brengen; uitscheiden; vastlopen; vertragen; weerhouden

Verwante woorden van "remmen":


Verwante definities voor "remmen":

  1. het ding laten stoppen1
    • je moet remmen voor je de bocht om gaat1

Wiktionary: remmen

remmen
verb
  1. snelheid doen verminderen
remmen
verb
  1. to hinder; to restrain
  2. to be stopped or slowed (as if) by braking
noun
  1. device used to slow or stop a vehicle

Cross Translation:
FromToVia
remmen brake; stem freinerretenir, ralentir, arrêter à l’aide d’un frein.