Nederlands

Uitgebreide vertaling voor brutaal (Nederlands) in het Frans

brutaal:

brutaal bijvoeglijk naamwoord

  1. brutaal
    insolent
  2. brutaal (vrijpostig; stoutmoedig; vrijmoedig; onbeschroomd; niet beschroomd)
    impertinent; franc; hardi; libéral; hardiment; trop familièrement; audacieux; libre; aisément; sans crainte; impertinemment; franchement; aisé; familier; téméraire; intrépide; indiscret; familièrement; audacieusement; avec assurance; témérairement; trop familier; avec aisance
  3. brutaal (vrijpostig; hondsbrutaal)
    insolent; impertinent

Vertaal Matrix voor brutaal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
familier gast; habitué; stamgast; vaste klant
franc franc; frank
insolent boer; onbeschofte man
libéral liberaal; liberalist
téméraire waaghals
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
libre brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig beschikbaar; disponibel; in een handomdraai; in vrijheid; loos; moeiteloos; natuurlijk; onbelemmerd; ongedwongen; ongehuwd; ongekunsteld; ontvankelijk; openstaand; vacant; vanzelf; vatbaar; vrij; zonder moeite; zonder taak
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aisé brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig blakend van gezondheid; eenvoudig; fit; florerend; gegoed; gemakkelijk; gezond; in een handomdraai; in goeden doen; licht; makkelijk; moeiteloos; niet beschroomd; niet moeilijk; nuttig; onbedeesd; onbeschroomd; practisch; simpel; stoutmoedig; vanzelf; vrijmoedig; vrijpostig; welgesteld; welvarend; zonder moeite; zonder ziekte
aisément brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig eenvoudig; gemakkelijk; grif; grifweg; in een handomdraai; licht; makkelijk; met gemak; moeiteloos; niet beschroomd; niet moeilijk; nuttig; onbedeesd; onbeschroomd; practisch; simpel; stoutmoedig; vanzelf; verreweg; vlot; vrijmoedig; vrijpostig; zonder moeite
audacieusement brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig doldriest; halsbrekend; koen; kranig; lichtzinnig; manmoedig; niet beschroomd; onbedeesd; onbeducht; onberaden; onbeschroomd; onbesuisd; onbevreesd; ondoordacht; onnadenkend; onverschrokken; onvervaard; overmoedig; roekeloos; stoutmoedig; vermetel; vrijmoedig; vrijpostig; waaghalzig
audacieux brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig doldriest; driest; gedurfd; gewaagd; halsbrekend; koen; kranig; lichtzinnig; manmoedig; niet beschroomd; onbedeesd; onbeducht; onberaden; onbeschroomd; onbesuisd; onbevreesd; ondoordacht; onnadenkend; onverschrokken; onvervaard; overmoedig; pikant; roekeloos; stoutmoedig; vermetel; vrijmoedig; vrijpostig; waaghalzig
avec aisance brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
avec assurance brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig assertief; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig; zelfbewust; zelfverzekerd; zonder angst
familier brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig aangenaam; bekend; familiair; fijn; gemeenzaam; genoeglijk; gezellig; huiselijk; in het voorbijgaan; informeel; knus; knusjes; lekker; losjes; makkelijk in de omgang; onderhoudend; plezierig; prettig; sociabel; terloops; tutoyerend; vertrouwd; voorlopig; vrijblijvend
familièrement brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig gemeenzaam
franc brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig benaderbaar; cru; decent; echt; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; fideel; frank; genaakbaar; manierlijk; menens; met open vizier; netjes; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; onbevangen; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtdoorzee; rechtschapen; rechttoe; rechttoe rechtaan; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stoutmoedig; toegankelijk; trouwhartig; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijmoedig; vrijpostig; vrijuit; waar; waarachtig; welvoeglijk; werkelijk
franchement brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig cru; decent; eerbaar; eerlijk; fair; fatsoenlijk; fideel; gewoonweg; gulweg; klinkklaar; manierlijk; met open vizier; netjes; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; puur; rechtschapen; rechttoe rechtaan; regelrecht; rondborstig; ronduit; ruiterlijk; stoutmoedig; trouwhartig; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijmoedig; vrijpostig; vrijuit; waar; waarachtig; welvoeglijk; werkelijk
hardi brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig beslist; dapper; doldriest; doortastend; ferm; gedurfd; gewaagd; halsbrekend; heldhaftig; heroïsch; kloek; koen; kordaat; krachtdadig; krachtig; kranig; lichtzinnig; manhaftig; manmoedig; moedig; onbeducht; onbevangen; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; overmoedig; pikant; roekeloos; stout; stoutmoedig; vermetel; waaghalzig
hardiment brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig dapper; doldriest; geagiteerd; heldhaftig; heroïsch; kloek; koen; kranig; levendig; lichtzinnig; manmoedig; moedig; onbeducht; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; overmoedig; roekeloos; stout; stoutmoedig; verhit; vermetel; waaghalzig
impertinemment brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig aanmatigend; onbeleefd; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; ongemanierd; respectloos; wijsneuserig
impertinent brutaal; hondsbrutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig aanmatigend; lomp; onbeleefd; onbeschaamd; onbeschoft; ongegeneerd; ongemanierd; respectloos; vlegelachtig
indiscret brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig babbelachtig; babbelziek; bemoeiziek; flapuit; indiscreet; kletserig; kletsgraag; loslippig; mededeelzaam; onbescheiden; onkies; ontactisch; opdringerig; praatgraag; praatziek; spraakzaam; tactloos
insolent brutaal; hondsbrutaal; vrijpostig aanmatigend; arrogant; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; lomp; neerbuigend; onbeleefd; onbeschaamd; onbeschoft; onelegant; ongegeneerd; ongemanierd; plomp; respectloos; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
intrépide brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig beslist; dapper; doortastend; ferm; heldhaftig; heroïsch; kloek; koelbloedig; kordaat; krachtdadig; krachtig; moedig; onversaagd; onverschrokken; stout; stoutmoedig; zonder vrees
libéral brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig edelmoedig; eigentijds; genereus; goedgeefs; gul; hedendaags; liberaal; mild; modern; royaal; ruimhartig; scheutig; tolerant; vrijgevig; vrijzinnig
sans crainte brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig koen; kranig; manmoedig; niet beschroomd; onbedeesd; onbeducht; onbeschroomd; onbevreesd; onverschrokken; onvervaard; stoutmoedig; vermetel; vrijmoedig; vrijpostig; zonder angst
trop familier brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig
trop familièrement brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig wijsneuserig
téméraire brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig baldadig; dapper; doldriest; gedurfd; gewaagd; halsbrekend; heldhaftig; heroïsch; kloek; lichtzinnig; moedig; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; onversaagd; onverschrokken; overmoedig; pikant; roekeloos; stout; stoutmoedig; vermetel; waaghalzig; zonder vrees
témérairement brutaal; niet beschroomd; onbeschroomd; stoutmoedig; vrijmoedig; vrijpostig halsbrekend; onberaden; onbesuisd; ondoordacht; onnadenkend; overmoedig; roekeloos; vermetel; waaghalzig

Verwante woorden van "brutaal":

  • brutaalheid, brutaalst, brutaalste, brutale

Antoniemen van "brutaal":


Verwante definities voor "brutaal":

  1. met te weinig respect voor anderen, erg onbeleefd1
    • brutaal vroeg hij om een taartje1

Wiktionary: brutaal

brutaal
adjective
  1. Qui a de l’audace, hardi, osé.
  2. Qui ose beaucoup.

Cross Translation:
FromToVia
brutaal grossier; brutale; brutal; grossière; éhonté; éhontée brazen — Impudent, immodest, or shameless
brutaal impudent; impertinent impudent — Not showing due respect; impertinent; bold-faced

Verwante vertalingen van brutaal