Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sodemieteren (Nederlands) in het Spaans

sodemieteren:

sodemieteren werkwoord (sodemieter, sodemietert, sodemieterde, sodemieterden, gesodemieterd)

  1. sodemieteren

Conjugations for sodemieteren:

o.t.t.
  1. sodemieter
  2. sodemietert
  3. sodemietert
  4. sodemieteren
  5. sodemieteren
  6. sodemieteren
o.v.t.
  1. sodemieterde
  2. sodemieterde
  3. sodemieterde
  4. sodemieterden
  5. sodemieterden
  6. sodemieterden
v.t.t.
  1. heb gesodemieterd
  2. hebt gesodemieterd
  3. heeft gesodemieterd
  4. hebben gesodemieterd
  5. hebben gesodemieterd
  6. hebben gesodemieterd
v.v.t.
  1. had gesodemieterd
  2. had gesodemieterd
  3. had gesodemieterd
  4. hadden gesodemieterd
  5. hadden gesodemieterd
  6. hadden gesodemieterd
o.t.t.t.
  1. zal sodemieteren
  2. zult sodemieteren
  3. zal sodemieteren
  4. zullen sodemieteren
  5. zullen sodemieteren
  6. zullen sodemieteren
o.v.t.t.
  1. zou sodemieteren
  2. zou sodemieteren
  3. zou sodemieteren
  4. zouden sodemieteren
  5. zouden sodemieteren
  6. zouden sodemieteren
en verder
  1. ben gesodemieterd
  2. bent gesodemieterd
  3. is gesodemieterd
  4. zijn gesodemieterd
  5. zijn gesodemieterd
  6. zijn gesodemieterd
diversen
  1. sodemieter!
  2. sodemietert!
  3. gesodemieterd
  4. sodemieterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor sodemieteren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
joder neuken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
caer sodemieteren afleggen; afzien van rechtsvervolging; bezwijken; breken; buitelen; doodgaan; duikelen; heengaan; het onderspit delven; inslapen; kapot gaan; kelderen; omkomen; omrollen; omvallen; omvervallen; onderuitgaan; op zijn bek gaan; overlijden; seponeren; sneuvelen; sterven; strijd verliezen; stuk gaan; ten onder gaan; ten val komen; tenondergaan; vallen; vergaan; wegvallen; zakken
irse de trompa sodemieteren
joder sodemieteren afzetten; bedotten; geslachtsgemeenschap hebben; neuken; tillen; verneuken; vozen
pegarse un porrazo sodemieteren
venirse abajo sodemieteren buitelen; duikelen; imploderen; in elkaar zakken; ineenstorten; instorten; invallen; inzakken; inzinken; naar beneden storten; neerstorten; omlaagstorten; vallen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
joder tering; verdikkeme; verdoemd; verdomd; verdomme; verdorie; vervloekt

Verwante woorden van "sodemieteren":


sodemieter:

sodemieter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de sodemieter
    el hijo de puta; el cabrón; el buche; el tronera; la polla; el gilipollas; el saco; el bruto; la picha; el granuja; el imbécil; el patán; la gilipuertas; el sodomita
    • hijo de puta [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cabrón [el ~] zelfstandig naamwoord
    • buche [el ~] zelfstandig naamwoord
    • tronera [el ~] zelfstandig naamwoord
    • polla [la ~] zelfstandig naamwoord
    • gilipollas [el ~] zelfstandig naamwoord
    • saco [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bruto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • picha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • granuja [el ~] zelfstandig naamwoord
    • imbécil [el ~] zelfstandig naamwoord
    • patán [el ~] zelfstandig naamwoord
    • gilipuertas [la ~] zelfstandig naamwoord
    • sodomita [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor sodemieter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bruto sodemieter barbaar; boerenkinkel; brutale kerel; bruut; heikneuter; hork; hufter; kinkel; klootzak; lomperd; lomperik; oetlul; ongelikte beer; onmens; proleet; rabauw; vlegel; woesteling; wreedaard
buche sodemieter oetlul
cabrón sodemieter bedrogen echtgenoot; deugniet; etter; etterbak; fielt; guit; hoerenjong; hoorndrager; klootzak; kuttenkop; loeder; mispunt; naarling; oetlul; pleurislijder; pleurislijer; ploert; rakker; rotzak; schoft; smeerlap; smiecht; snaak; stinkerd
gilipollas sodemieter etter; etterbak; lid; lul; lullen; oetlul; penis; piemel; pik; roede
gilipuertas sodemieter lid; lul; oetlul; penis; piemel; pik; roede
granuja sodemieter bandiet; bengel; boef; boefje; boerenkinkel; boosdoener; booswicht; deugniet; eikel; fielt; heikneuter; hond; hork; hufter; jongens; kinkel; klootzak; kwajongen; lomperd; lul; oetlul; ondeugd; onverlaat; picaro; proleet; rakkers; rekel; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; slechtaard; smeerlap; smiecht; smiek; snoodaard; stouterd; vlegel
hijo de puta sodemieter hoerenjong; klootzak; kuttenkop; loeder; oetlul; pleurislijder; pleurislijer; ploert; schijtbak; schoft; smeerlap
imbécil sodemieter achterlijke; dom gansje; dom wicht; domkop; domme gans; domme koe; dommerik; domoor; druiloor; dwaas; gek; geschifte; idioot; imbeciel; kalfskop; kuiken; leeghoofdje; oen; oetlul; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; onnozole hals; rund; schaap; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sufferd; sufferdje; sukkel; sul; uil; uilskuiken; waanzinnige; zwakzinnige
patán sodemieter boerenkinkel; boerenlul; brutale kerel; heikneuter; hork; hufter; kaffer; kinkel; klootzak; lomperd; lomperik; lummel; oetlul; proleet; rotvent; snertvent; vlegel
picha sodemieter lid; lul; oetlul; penis; piemel; pik; roede
polla sodemieter lid; lul; oetlul; penis; piemel; pik; roede
saco sodemieter balzak; hobbezak; oetlul; scrotum; soepjurk; te ruim zittende kleding; zak
sodomita sodemieter
tronera sodemieter oetlul
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bruto aanmatigend; aanstootgevend; aanstotelijk; agressief; banaal; barbaars; beestachtig; bot; bruto; bruut; dierlijk; dorps; gewelddadig; grof; inhumaan; kortaf; laag-bij-de-grond; lomp; meedogenloos; monsterlijk; onbehouwen; onbeschaafd; onbeschaamd; onbeschoft; onbewerkt; ongegeneerd; ongelikt; onmenselijk; onopgevoed; plat; platvloers; respectloos; ruw; schunnig; triviaal; vunzig; wreed; zonder omhaal
imbécil achterlijk; afgestompt; afstompend; breinloos; dom; eentonig; geestdodend; geesteloos; hersenloos; idioot; leeghoofdig; onbenullig; onnozel; onverstandig; saai; stom; stompzinnig; stupide; suf; verstandeloos

Verwante woorden van "sodemieter":


Wiktionary: sodemieter


Cross Translation:
FromToVia
sodemieter canalla; bribona; bribón; granuja Halunke(abwertend)
sodemieter pícaro Schelm — Mensch, der gerne scherzt und neckt
sodemieter canalla; pillo; ruin; bellaco; bribón Schurke — jmd., der moralisch verwerflich handelt