Overzicht
Nederlands naar Engels:   Meer gegevens...
  1. aanvoelen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor aanvoelen (Nederlands) in het Engels

aanvoelen:

aanvoelen werkwoord (voel aan, voelt aan, voelde aan, voelden aan, aangevoeld)

  1. aanvoelen (voorvoelen)
    to anticipate
    – realize beforehand 1
    • anticipate werkwoord (anticipates, anticipated, anticipating)
      • A good boxer can anticipate the moves of his opponent.2
    to sense
    – become aware of not through the senses but instinctively 1
    • sense werkwoord (senses, sensed, sensing)
      • I sense his hostility1

Conjugations for aanvoelen:

o.t.t.
  1. voel aan
  2. voelt aan
  3. voelt aan
  4. voelen aan
  5. voelen aan
  6. voelen aan
o.v.t.
  1. voelde aan
  2. voelde aan
  3. voelde aan
  4. voelden aan
  5. voelden aan
  6. voelden aan
v.t.t.
  1. heb aangevoeld
  2. hebt aangevoeld
  3. heeft aangevoeld
  4. hebben aangevoeld
  5. hebben aangevoeld
  6. hebben aangevoeld
v.v.t.
  1. had aangevoeld
  2. had aangevoeld
  3. had aangevoeld
  4. hadden aangevoeld
  5. hadden aangevoeld
  6. hadden aangevoeld
o.t.t.t.
  1. zal aanvoelen
  2. zult aanvoelen
  3. zal aanvoelen
  4. zullen aanvoelen
  5. zullen aanvoelen
  6. zullen aanvoelen
o.v.t.t.
  1. zou aanvoelen
  2. zou aanvoelen
  3. zou aanvoelen
  4. zouden aanvoelen
  5. zouden aanvoelen
  6. zouden aanvoelen
diversen
  1. voel aan!
  2. voelt aan!
  3. aangevoeld
  4. aanvoelende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aanvoelen [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. aanvoelen (feeling; gevoel)
    the feeling; the knack
    • feeling [the ~] zelfstandig naamwoord
    • knack [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor aanvoelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
feeling aanvoelen; feeling; gevoel aftasten; afvoelen; emotie; gemoedsbeweging; gevoel; gewaarwording; ontroering; sensatie; sentiment; tasten; vertedering; voelen
knack aanvoelen; feeling; gevoel behendigheid; bekwaamheid; foefje; handigheid; kneep; kneepje; kunst; kunstgreep; kunstje; maniertje; truc; vaardigheid
sense bedoeling; beduidenis; beduiding; betekenis; bezinning; brein; denkvermogen; geest; hersens; inkeer; ratio; strekking; tendens; vernuft; verstand
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
anticipate aanvoelen; voorvoelen anticiperen; tegemoetzien; tevoren zien; uitkijken naar; verwachten; vooruitkijken; vooruitlopen op; vooruitzien; voorzien
sense aanvoelen; voorvoelen bemerken; bespeuren; gewaarworden; lucht krijgen van; merken; onderscheiden; ontwaren; te zien krijgen; uit elkaar houden; uiteenhouden; voelen; waarnemen; zien
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sense sensueel; wulps; zinlijk; zintuiglijke

Wiktionary: aanvoelen

aanvoelen
verb
  1. gevoel hebben voor, bij intuïtie begrijpen

Cross Translation:
FromToVia
aanvoelen feel; experience; sense ressentir — Sentir, éprouver.
aanvoelen feel; sense; grope; finger; touch; give off an odour; reek; smell sentir — Traductions à trier suivant le sens