Nederlands

Uitgebreide vertaling voor laken (Nederlands) in het Frans

laken:

laken [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het laken (beddenlaken; linnen; lakens)
    le drap; le linge; le drap de lit; la toile; le lin
    • drap [le ~] zelfstandig naamwoord
    • linge [le ~] zelfstandig naamwoord
    • drap de lit [le ~] zelfstandig naamwoord
    • toile [la ~] zelfstandig naamwoord
    • lin [le ~] zelfstandig naamwoord
  2. het laken (wollen weefsel)
    le drap; le drap de lit
    • drap [le ~] zelfstandig naamwoord
    • drap de lit [le ~] zelfstandig naamwoord
  3. het laken (tafellaken; tafelkleedje; tafelkleed)
    le tapis de table

laken werkwoord (laak, laakt, laakte, laakten, gelaakt)

  1. laken (aanrekenen; beschuldigen; verwijten; )
    reprocher; condamner; blâmer; réprimander; déshonorer; jeter quelque chose aux pieds de; vitupérer; avoir de la rancune; critiquer; avoir de la rancoeur
    • reprocher werkwoord (reproche, reproches, reprochons, reprochez, )
    • condamner werkwoord (condamne, condamnes, condamnons, condamnez, )
    • blâmer werkwoord (blâme, blâmes, blâmons, blâmez, )
    • réprimander werkwoord (réprimande, réprimandes, réprimandons, réprimandez, )
    • déshonorer werkwoord (déshonore, déshonores, déshonorons, déshonorez, )
    • vitupérer werkwoord (vitupère, vitupères, vitupérons, vitupérez, )
    • critiquer werkwoord (critique, critiques, critiquons, critiquez, )
  2. laken (iemand iets verwijten; beschuldigen; blameren; )
    blâmer; avoir de la rancune; condamner; reprocher; enlever; éprouver du ressentiment; critiquer; prendre; gronder; compromettre; réprouver; discréditer; jeter quelque chose aux pieds de; avoir à redire; avoir de la rancoeur; retirer; réprimander; déshonorer; garder rancune; en vouloir à quelqu'un
    • blâmer werkwoord (blâme, blâmes, blâmons, blâmez, )
    • condamner werkwoord (condamne, condamnes, condamnons, condamnez, )
    • reprocher werkwoord (reproche, reproches, reprochons, reprochez, )
    • enlever werkwoord (enlève, enlèves, enlevons, enlevez, )
    • critiquer werkwoord (critique, critiques, critiquons, critiquez, )
    • prendre werkwoord (prends, prend, prenons, prenez, )
    • gronder werkwoord (gronde, grondes, grondons, grondez, )
    • compromettre werkwoord (compromets, compromet, compromettons, compromettez, )
    • réprouver werkwoord (réprouve, réprouves, réprouvons, réprouvez, )
    • discréditer werkwoord (discrédite, discrédites, discréditons, discréditez, )
    • avoir à redire werkwoord
    • retirer werkwoord (retire, retires, retirons, retirez, )
    • réprimander werkwoord (réprimande, réprimandes, réprimandons, réprimandez, )
    • déshonorer werkwoord (déshonore, déshonores, déshonorons, déshonorez, )
    • garder rancune werkwoord

Conjugations for laken:

o.t.t.
  1. laak
  2. laakt
  3. laakt
  4. laken
  5. laken
  6. laken
o.v.t.
  1. laakte
  2. laakte
  3. laakte
  4. laakten
  5. laakten
  6. laakten
v.t.t.
  1. heb gelaakt
  2. hebt gelaakt
  3. heeft gelaakt
  4. hebben gelaakt
  5. hebben gelaakt
  6. hebben gelaakt
v.v.t.
  1. had gelaakt
  2. had gelaakt
  3. had gelaakt
  4. hadden gelaakt
  5. hadden gelaakt
  6. hadden gelaakt
o.t.t.t.
  1. zal laken
  2. zult laken
  3. zal laken
  4. zullen laken
  5. zullen laken
  6. zullen laken
o.v.t.t.
  1. zou laken
  2. zou laken
  3. zou laken
  4. zouden laken
  5. zouden laken
  6. zouden laken
diversen
  1. laak!
  2. laakt!
  3. gelaakt
  4. lakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor laken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
drap beddenlaken; laken; lakens; linnen; wollen weefsel linnen; linnengoed
drap de lit beddenlaken; laken; lakens; linnen; wollen weefsel beddelinnen; linnen
lin beddenlaken; laken; lakens; linnen linnen; linnengoed; vlas
linge beddenlaken; laken; lakens; linnen beddengoed; droogdoek; goed; lakens; lijfgoed; linnen; linnengoed; ondergoed; onderkleren; was; wasgoed
tapis de table laken; tafelkleed; tafelkleedje; tafellaken tafelkleden
toile beddenlaken; laken; lakens; linnen doek; linnen; linnengoed; schilderij; schilderijdoek; schildering; schilderstuk; spinsel; spint; tableau; tentdek; tentdoek; tentkleed; tentlinnen; tentstof; tentzeil; web
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
avoir de la rancoeur aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden wrok koesteren; wrokken
avoir de la rancune aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden wrok koesteren; wrok voelen; wrok voelen tegen; wrokken
avoir à redire aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien aanrekenen; aanwrijven; iemand iets verwijten; kwalijk nemen
blâmer aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden aanmerken; aanrekenen; aanwrijven; afkeuren; berispen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; terechtwijzen; vermanen; veroordelen
compromettre aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien blameren; compromitteren; schandaliseren
condamner aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden afkeuren; afstemmen; afwijzen; berechten; verdoemen; veroordelen; veroordelen tot de hel; vervolgen; verwerpen; vonnissen
critiquer aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden aanmerken; aanmerking maken; aanrekenen; aanwrijven; afkeuren; afkraken; beoordelen; goed- of afkeuren; hekelen; iemand iets verwijten; katten; kraken; kritiseren; kwalijk nemen; veroordelen; vitten
discréditer aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien blameren; schandaliseren
déshonorer aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden blameren; onteren; ontwijden; schandaliseren
en vouloir à quelqu'un aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien aanrekenen; aanwrijven; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; wrok koesteren; wrokken
enlever aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien achteroverdrukken; afhalen; afnemen; afplukken; afrukken; afscheuren; benemen; beroven; beroven van; bestelen; depriveren; erafhalen; eruit nemen; gappen; inpikken; jatten; kapen; kidnappen; ledigen; leeghalen; leegmaken; leegstelen; legen; loshalen; lospeuteren; losplukken; meenemen; naar buiten halen; ontfutselen; ontkleden; ontnemen; ontvoeren; ontvreemden; ophalen; pikken; plukken; plunderen; roven; ruimen; schaken; snaaien; stelen; te kort doen; toeëigenen; uitdoen; uitgommen; uithalen; uitkleden; uitnemen; uittrekken; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; vlakken; weghalen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken; wegsnijden; wegsteken; wegstoppen; wegvegen; wissen
garder rancune aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien wrok koesteren; wrokken
gronder aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien berispen; brommen; brullen; fulmineren; grommen; het uitgillen; kankeren; klagen; klateren; knallen; knorren; knorrend geluid maken; mopperen; morren; op vuur pruttelen; over iets mopperen; pruttelen; razen; smoren; stoffen; sudderen; te keer gaan; tekeergaan; terechtwijzen; tieren; uitroepen; uitschreeuwen; vermanen
jeter quelque chose aux pieds de aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden
prendre aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien aangaan; aanhouden; aanklampen; aannemen; aanpakken; aanvaarden; aanvangen; aanwerven; absorberen; accepteren; achteroverdrukken; afhalen; afhalen en meenemen; afnemen; arresteren; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; beginnen; benemen; beroven van; bevangen; bezetten; bezigen; binden; boeien; buitmaken; cadeau aannemen; depriveren; eigen maken; fascineren; gappen; gebruik maken van; gebruiken; gevangennemen; graaien; grijpen; grissen; hanteren; iets bemachtigen; iets halen; in ontvangst nemen; ingrijpen; inpikken; inrekenen; intrigeren; jatten; kapen; ketenen; kiezen; klauwen; kluisteren; kopen; leegstelen; meenemen; nemen; ondernemen; ontfutselen; ontnemen; ontoegankelijk maken; ontvangen; ontvreemden; ophalen; opnemen; oppakken; oppikken; oprapen; opslorpen; opslurpen; opsnappen; pakken; pikken; plunderen; rekruteren; roven; schiften; selecteren; selectie toepassen; snaaien; starten; stelen; te kort doen; te pakken krijgen; toegrijpen; toetasten; toeëigenen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; van start gaan; vangen; vastgrijpen; vastklampen; vastnemen; vastpakken; vatten; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; verkrijgen; veroveren; verstrikken; vervreemden; verwerven; weghalen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken; werven; zich bedienen; ziften
reprocher aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden aanrekenen; aanwrijven; iemand iets verwijten; kwalijk nemen
retirer aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien achteroverdrukken; afbestellen; afgelasten; afnemen; afzeggen; annuleren; bedaren; bedwingen; beheersen; benemen; beroven van; beteugelen; depriveren; gappen; herroepen; in bedwang houden; inpikken; intomen; intrekken; jatten; kapen; ledigen; leeghalen; leegmaken; leegstelen; loshalen; matigen; nietig verklaren; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; pikken; plunderen; roven; snaaien; stelen; te kort doen; terugkomen op; terugroepen; toeëigenen; uithalen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervreemden; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken; zijn woorden terugnemen
réprimander aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden aanmerken; beknorren; berispen; manen; terechtwijzen; uitbrander geven; vermanen; waarschuwen
réprouver aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien aanrekenen; aanwrijven; afkeuren; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; ongeschikt verklaren; verdoemen; veroordelen; veroordelen tot de hel; vonnissen
vitupérer aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; nadragen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden afgeven op; beschimpen; hekelen
éprouver du ressentiment aanwrijven; beschuldigen; blameren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; kwalijk nemen; laken; nadragen; voor de voeten gooien wrok koesteren; wrokken

Verwante woorden van "laken":


Verwante definities voor "laken":

  1. rechthoekige lap voor op bed1
    • moeder trekt het laken glad als ze me toedekt1

Wiktionary: laken

laken
noun
  1. étoffe fine isolant le dormeur du matelas et des couvertures. Ellipse de drap de linge, devenu désuet.

Cross Translation:
FromToVia
laken drap; drap de lit bedsheet — a sheet, a piece of cloth cut and finished as bedlinen

lak:

lak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de lak (laklaag; vernis)
    la laque; la couche de vernis; la couche de laque; le vernis

Vertaal Matrix voor lak:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
couche de laque lak; laklaag; vernis
couche de vernis lak; laklaag; vernis
laque lak; laklaag; vernis haarlak; haarversteviger; hairspray; schilderslak
vernis lak; laklaag; vernis glazuur; glazuurwerk; verglaassel; vernis; vernisje

Verwante woorden van "lak":


Verwante definities voor "lak":

  1. soort verf die doorzichtig of gekleurd is1
    • er zit een kras op mijn auto1

Verwante vertalingen van laken