Overzicht
Nederlands naar Frans:   Meer gegevens...
  1. vastklampen:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vastklampen (Nederlands) in het Frans

vastklampen:

vastklampen werkwoord (klamp vast, klampt vast, klampte vast, klampten vast, vastgeklampt)

  1. vastklampen (beetgrijpen; grijpen; vastpakken; aanklampen; beetpakken)
    prendre; attraper; se cramponner à; saisir; clouer; empoigner; coller à; s'accrocher à
    • prendre werkwoord (prends, prend, prenons, prenez, )
    • attraper werkwoord (attrape, attrapes, attrapons, attrapez, )
    • se cramponner à werkwoord
    • saisir werkwoord (saisis, saisit, saisissons, saisissez, )
    • clouer werkwoord (cloue, cloues, clouons, clouez, )
    • empoigner werkwoord (empoigne, empoignes, empoignons, empoignez, )
    • coller à werkwoord
    • s'accrocher à werkwoord

Conjugations for vastklampen:

o.t.t.
  1. klamp vast
  2. klampt vast
  3. klampt vast
  4. klampen vast
  5. klampen vast
  6. klampen vast
o.v.t.
  1. klampte vast
  2. klampte vast
  3. klampte vast
  4. klampten vast
  5. klampten vast
  6. klampten vast
v.t.t.
  1. heb vastgeklampt
  2. hebt vastgeklampt
  3. heeft vastgeklampt
  4. hebben vastgeklampt
  5. hebben vastgeklampt
  6. hebben vastgeklampt
v.v.t.
  1. had vastgeklampt
  2. had vastgeklampt
  3. had vastgeklampt
  4. hadden vastgeklampt
  5. hadden vastgeklampt
  6. hadden vastgeklampt
o.t.t.t.
  1. zal vastklampen
  2. zult vastklampen
  3. zal vastklampen
  4. zullen vastklampen
  5. zullen vastklampen
  6. zullen vastklampen
o.v.t.t.
  1. zou vastklampen
  2. zou vastklampen
  3. zou vastklampen
  4. zouden vastklampen
  5. zouden vastklampen
  6. zouden vastklampen
en verder
  1. ben vastgeklampt
  2. bent vastgeklampt
  3. is vastgeklampt
  4. zijn vastgeklampt
  5. zijn vastgeklampt
  6. zijn vastgeklampt
diversen
  1. klamp vast!
  2. klampt vast!
  3. vastgeklampt
  4. vastklampend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vastklampen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
attraper aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken aanhouden; aanpakken; afvangen; arresteren; beet nemen; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; betrappen; buitmaken; foppen; gevangennemen; graaien; grijpen; grissen; in de maling nemen; in hechtenis nemen; inrekenen; jatten; klauwen; onderscheppen; ondervangen; onderweg opvangen; onverlangd krijgen; opdoen; oplopen; oppakken; opvangen; pakken; pikken; snaaien; snappen; te pakken krijgen; te pakken nemen; tepakkenkrijgen; vangen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten; verstrikken; voor de gek houden; wegkapen
clouer aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken aanslaan; klinken; spijkeren; taxeren; timmeren; vastklinken; vastnagelen; vastslaan; vastspijkeren
coller à aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken aanhangen; aankleven; aankoppelen; klinken; vastklinken; vastkoppelen
empoigner aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; met handen omvatten; omspannen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten
prendre aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken aangaan; aanhouden; aannemen; aanpakken; aanvaarden; aanvangen; aanwerven; aanwrijven; absorberen; accepteren; achteroverdrukken; afhalen; afhalen en meenemen; afnemen; arresteren; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; beginnen; benemen; beroven van; beschuldigen; bevangen; bezetten; bezigen; binden; blameren; boeien; buitmaken; cadeau aannemen; depriveren; eigen maken; fascineren; gappen; gebruik maken van; gebruiken; gevangennemen; graaien; grijpen; grissen; hanteren; iemand iets aanrekenen; iemand iets verwijten; iets bemachtigen; iets halen; in ontvangst nemen; ingrijpen; inpikken; inrekenen; intrigeren; jatten; kapen; ketenen; kiezen; klauwen; kluisteren; kopen; kwalijk nemen; laken; leegstelen; meenemen; nadragen; nemen; ondernemen; ontfutselen; ontnemen; ontoegankelijk maken; ontvangen; ontvreemden; ophalen; opnemen; oppakken; oppikken; oprapen; opslorpen; opslurpen; opsnappen; pakken; pikken; plunderen; rekruteren; roven; schiften; selecteren; selectie toepassen; snaaien; starten; stelen; te kort doen; te pakken krijgen; toegrijpen; toetasten; toeëigenen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; van start gaan; vangen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; verkrijgen; veroveren; verstrikken; vervreemden; verwerven; voor de voeten gooien; weghalen; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken; werven; zich bedienen; ziften
s'accrocher à aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken aanpakken; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; grijpen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten
saisir aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken aanhouden; aanpakken; aanvatten; afvangen; arresteren; beetgrijpen; beetnemen; beetpakken; beginnen te snappen; begrijpen; beseffen; bevangen; binden; boeien; doorkrijgen; doorzien; doorzien hebben; fascineren; frapperen; gevangennemen; grijpen; iets bemachtigen; in hechtenis nemen; ingrijpen; inrekenen; intrigeren; inzien; ketenen; klauwen; klemmen; kluisteren; knellen; met handen omvatten; met het verstand vatten; omklemmen; omspannen; onderkennen; onderscheppen; ondervangen; onderweg opvangen; oppakken; opvangen; pakken; realiseren; snappen; te pakken krijgen; toegrijpen; toeslaan; toetasten; vangen; vastgrijpen; vastnemen; vastpakken; vatten; verbeurdverklaren; verkrijgen; verstaan; verstrikken; wat neervalt opvangen; zich bedienen
se cramponner à aanklampen; beetgrijpen; beetpakken; grijpen; vastklampen; vastpakken klampen

Wiktionary: vastklampen

vastklampen
verb
  1. zich met inspanning ergens aan vasthouden