Nederlands

Uitgebreide vertaling voor opwekken (Nederlands) in het Frans

opwekken:

opwekken werkwoord (wek op, wekt op, wekte op, wekten op, opgewekt)

  1. opwekken (aandrijven; aansporen; stimuleren; prikkelen; opkrikken)
    inciter; stimuler; aguillonner; mettre en marche; pousser; actionner
    • inciter werkwoord (incite, incites, incitons, incitez, )
    • stimuler werkwoord (stimule, stimules, stimulons, stimulez, )
    • aguillonner werkwoord
    • mettre en marche werkwoord
    • pousser werkwoord (pousse, pousses, poussons, poussez, )
    • actionner werkwoord (actionne, actionnes, actionnons, actionnez, )
  2. opwekken (verlevendigen; tot leven wekken; activeren; reanimeren; opleven)
    raviver; ranimer; aviver; vitaliser; vivifier; animer
    • raviver werkwoord (ravive, ravives, ravivons, ravivez, )
    • ranimer werkwoord (ranime, ranimes, ranimons, ranimez, )
    • aviver werkwoord (avive, avives, avivons, avivez, )
    • vitaliser werkwoord
    • vivifier werkwoord (vivifie, vivifies, vivifions, vivifiez, )
    • animer werkwoord (anime, animes, animons, animez, )
  3. opwekken (prikkelen; opwinden; stimuleren)
    exciter; allumer; aiguiser; inciter; aiguillonner; picoter; ameuter; piquer; stimuler
    • exciter werkwoord (excite, excites, excitons, excitez, )
    • allumer werkwoord (allume, allumes, allumons, allumez, )
    • aiguiser werkwoord (aiguise, aiguises, aiguisons, aiguisez, )
    • inciter werkwoord (incite, incites, incitons, incitez, )
    • aiguillonner werkwoord (aiguillonne, aiguillonnes, aiguillonnons, aiguillonnez, )
    • picoter werkwoord (picote, picotes, picotons, picotez, )
    • ameuter werkwoord (ameute, ameutes, ameutons, ameutez, )
    • piquer werkwoord (pique, piques, piquons, piquez, )
    • stimuler werkwoord (stimule, stimules, stimulons, stimulez, )
  4. opwekken (stimuleren; aanmoedigen; activeren; oppeppen; bezielen)
    enflammer; stimuler; vivifier; activer; raviver; animer
    • enflammer werkwoord (enflamme, enflammes, enflammons, enflammez, )
    • stimuler werkwoord (stimule, stimules, stimulons, stimulez, )
    • vivifier werkwoord (vivifie, vivifies, vivifions, vivifiez, )
    • activer werkwoord (active, actives, activons, activez, )
    • raviver werkwoord (ravive, ravives, ravivons, ravivez, )
    • animer werkwoord (anime, animes, animons, animez, )

Conjugations for opwekken:

o.t.t.
  1. wek op
  2. wekt op
  3. wekt op
  4. wekken op
  5. wekken op
  6. wekken op
o.v.t.
  1. wekte op
  2. wekte op
  3. wekte op
  4. wekten op
  5. wekten op
  6. wekten op
v.t.t.
  1. heb opgewekt
  2. hebt opgewekt
  3. heeft opgewekt
  4. hebben opgewekt
  5. hebben opgewekt
  6. hebben opgewekt
v.v.t.
  1. had opgewekt
  2. had opgewekt
  3. had opgewekt
  4. hadden opgewekt
  5. hadden opgewekt
  6. hadden opgewekt
o.t.t.t.
  1. zal opwekken
  2. zult opwekken
  3. zal opwekken
  4. zullen opwekken
  5. zullen opwekken
  6. zullen opwekken
o.v.t.t.
  1. zou opwekken
  2. zou opwekken
  3. zou opwekken
  4. zouden opwekken
  5. zouden opwekken
  6. zouden opwekken
en verder
  1. is opgewekt
  2. zijn opgewekt
diversen
  1. wek op!
  2. wekt op!
  3. opgewekt
  4. opwekkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

opwekken [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. opwekken (instigeren)
    l'excitation; l'instigation

Vertaal Matrix voor opwekken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
excitation instigeren; opwekken aanmoediging; aansporen; aansporing; aanstoken; agitatie; beroering; geilheid; gewoel; hitsigheid; lust; ongedurigheid; onrust; onrustigheid; opgewondenheid; ophitsen; oproer; opruiing; opstand; opstoken; opstokerij; opstootje; opwekking; rel; steun; stimulans; volksoproer; vuistgevecht; zin
exciter aanmoedigen; aanvuren; stimuleren; toejuichen
inciter aanmoedigen; aanvuren; stimuleren; toejuichen
instigation instigeren; opwekken aanstichting; aanzet; animering; instigatie; opwekking; prikkel; uitlokking; veroorzaking
stimuler aanmoedigen; aanvuren; stimuleren; toejuichen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
actionner aandrijven; aansporen; opkrikken; opwekken; prikkelen; stimuleren beroeren; bewegen; gerechtelijk vervolgen; in beweging brengen; manoeuvreren; marcheren; mixen; roeren; vervolgen
activer aanmoedigen; activeren; bezielen; oppeppen; opwekken; stimuleren aanblazen; aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvangen; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; accelereren; activeren; animeren; beginnen; bemoedigen; bespoedigen; doen opvlammen; iemand motiveren; initiëren; instigeren; introduceren; kennis laten maken; motiveren; op gang brengen; opjutten; oppoken; opporren; opstoken; poken; porren; prikkelen; provoceren; starten; stimuleren; stoken; toemoedigen; van start gaan; verhaasten; versnellen; voorstellen
aguillonner aandrijven; aansporen; opkrikken; opwekken; prikkelen; stimuleren
aiguillonner opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; aanzwiepen; animeren; bemoedigen; instigeren; motiveren; opdrijven; oppoken; opporren; opzwepen; provoceren; sterk prikkelen; stimuleren; toemoedigen; voortdrijven; voortjagen; wegjagen
aiguiser opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren aanhalen; aanpunten; aanslijpen; aansporen; aanzetten; aanzetten tot; animeren; instigeren; provoceren; scherp maken; scherpen; slijpen; stimuleren; verscherpen; wetten
allumer opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren aandoen; aanmaken; aansteken; aanstoken; aanstrijken; aanwakkeren; aanzetten; doen branden; doen ontvlammen; in de fik steken; inschakelen; licht aansteken; ontbranden; ontsteken; ontvlammen; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken; starten; vuur maken; vuur vatten; vuurmaken
ameuter opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; oppoken; opruien; opstoken; poken; stoken
animer aanmoedigen; activeren; bezielen; opleven; oppeppen; opwekken; reanimeren; stimuleren; tot leven wekken; verlevendigen aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanzetten; aanzetten tot; activeren; animeren; bemoedigen; bezielen; een inspirerende werking hebben; iemand motiveren; inboezemen; ingeven; inspireren; instigeren; motiveren; opjutten; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; toemoedigen; wakker schudden
aviver activeren; opleven; opwekken; reanimeren; tot leven wekken; verlevendigen aanblazen; aanmoedigen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; bemoedigen; iets aanstoken; motiveren; oppoken; opporren; opstoken; poken; stimuleren; stoken; toemoedigen
enflammer aanmoedigen; activeren; bezielen; oppeppen; opwekken; stimuleren
exciter opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren aanblazen; aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; animeren; bemoedigen; bezielen; iets aanstoken; instigeren; motiveren; opfokken; ophitsen; opjutten; oppoken; opporren; opruien; opstoken; opvrijen; poken; porren; provoceren; stimuleren; stoken; toejuichen; toemoedigen
inciter aandrijven; aansporen; opkrikken; opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren aanjagen; aanmoedigen; aansporen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; aanzwiepen; animeren; bemoedigen; iemand motiveren; instigeren; motiveren; opdrijven; opfokken; ophitsen; opjutten; oppoken; opporren; opruien; opstoken; poken; porren; prikkelen; provoceren; stimuleren; toemoedigen; voortdrijven; voortjagen; wakker schudden; wegjagen
mettre en marche aandrijven; aansporen; opkrikken; opwekken; prikkelen; stimuleren aanbreken; aandoen; aandraaien; aangaan; aankaarten; aanknopen; aanmaken; aanslingeren; aansnijden; aanvangen; aanzetten; aanzwengelen; beginnen; een begin nemen; entameren; gesprek aanknopen; handelen; in werking stellen; inluiden; inschakelen; leven; manipuleren; ondernemen; openen; opereren; opstarten; optreden; opwerpen; procederen; starten; te berde brengen; te werk gaan; ter sprake brengen; van start gaan; werken
picoter opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren
piquer opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren aanbijten; aanvreten; achteroverdrukken; afbedelen; afnemen; afpakken; aftroggelen; benemen; betrappen; bietsen; dichtbijten; ergeren; gappen; graaien; grijpen; grissen; happen; inpikken; irriteren; jatten; kapen; leegstelen; lekker eten; met spuit een medicijn toedienen; ontfutselen; ontnemen; ontvreemden; op de zenuwen werken; pikken; plunderen; prikken; raspen; roven; savoureren; schaven; schuren; smikkelen; smullen; snaaien; snappen; spuiten; steken; steken geven; stelen; toebijten; toehappen; toesnauwen; toeëigenen; verdonkeremanen; verdonkeren; verduisteren; vervelen; vervreemden; weggraaien; wegkapen; wegnemen; wegpakken; wegpikken
pousser aandrijven; aansporen; opkrikken; opwekken; prikkelen; stimuleren aandringen; aanduwen; aanhouden; aanstoten; aanzwiepen; afschrikken; agiteren; bang maken; dringen; duwen; gedijen; gisten; groeien; groot worden; in beroering brengen; kiemen; omhoog schieten; omroeren; ontkiemen; ontspringen; ontspruiten; ontstaan uit; op iets aandringen; opdrijven; opdringen; opduwen; openstoten; opgroeien; oppoken; opschieten; opschroeven; opschuiven; opstoken; plaats maken; roeren; schuiven; tieren; uit de grond schieten; uit de kiem te voorschijn komen; uitbotten; uitkomen; uitlopen; veel doen stijgen; verderhelpen; verplaatsen; verschrikken; verzetten; voortdrijven; voortduwen; voortjagen; voortkomen uit; voortschuiven; vooruitbrengen; vooruitduwen; vooruithelpen; wassen; wegjagen
ranimer activeren; opleven; opwekken; reanimeren; tot leven wekken; verlevendigen aanblazen; aanmoedigen; aanstoken; aanvuren; aanwakkeren; bekomen; bemoedigen; bezielen; doen opvlammen; iemand motiveren; oppoken; opporren; oprakelen; opstoken; poken; prikkelen; stimuleren; stoken; ter sprake brengen; toejuichen; toemoedigen; verfrissen; verkwikken; zich hervinden
raviver aanmoedigen; activeren; bezielen; opleven; oppeppen; opwekken; reanimeren; stimuleren; tot leven wekken; verlevendigen blij maken; fleurig maken; opfleuren; opmonteren; oprakelen; ter sprake brengen; verkwikken; vrolijker worden
stimuler aandrijven; aanmoedigen; aansporen; activeren; bezielen; opkrikken; oppeppen; opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren aanblazen; aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanwakkeren; aanzetten; aanzetten tot; aanzwiepen; activeren; animeren; bemoedigen; bezielen; doen opvlammen; een inspirerende werking hebben; iemand motiveren; inboezemen; ingeven; inspireren; instigeren; motiveren; opdrijven; oppoken; opporren; prikkelen; provoceren; stimuleren; toejuichen; toemoedigen; voortdrijven; voortjagen; wakker schudden; wegjagen
vitaliser activeren; opleven; opwekken; reanimeren; tot leven wekken; verlevendigen
vivifier aanmoedigen; activeren; bezielen; opleven; oppeppen; opwekken; reanimeren; stimuleren; tot leven wekken; verlevendigen aanmoedigen; aanvuren; bezielen; een inspirerende werking hebben; inboezemen; ingeven; inspireren; toejuichen
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
activer inschakelen

Wiktionary: opwekken

opwekken
verb
  1. opmonteren, animeren
  2. doen ontstaan
opwekken
Cross Translation:
FromToVia
opwekken éveiller rouse — to wake

Verwante vertalingen van opwekken